1 juni 2015
Akhrat Galed (16 jaar) woonde bijna haar hele jeugd op een asielzoekerscentrum. Geen plek voor een kind om op te groeien, vinden zowel Akhrat als kinderrechtenorganisaties.
‘Ik kwam naar Nederland toen ik 6 jaar oud was. Inmiddels ben ik 16 jaar. Mijn jeugd bracht ik door op een asielzoekerscentrum. Dat is een afschuwelijke plek om op te groeien. Ik heb me er nooit veilig gevoeld.
Opgroeien in een asielzoekerscentrum betekent dat je omgeven bent door mensen die gestrest, depressief en gefrustreerd zijn. Ik moest altijd oppassen. Zelfs de kleinste dingen konden uitmonden in een gevecht, iets wat vaak gebeurde. De bewaking in het asielzoekerscentrum wist nooit echt wat er aan de hand was. Ze waren vaak te laat of zelfs helemaal niet aanwezig als er erge dingen gebeurden.
Het gebrek aan privacy en alle verschillende culturen die met elkaar moeten leven maken de dingen alleen maar erger. Mensen worden snel kwaad.
Ik voelde me niet veilig op de plek waar ik woonde, maar ook niet als ik op straat liep. We hadden geen identiteitsbewijs, wat betekende dat de politie je op ieder moment zou kunnen arresteren of je zelfs in de gevangenis zou kunnen zetten. Ik denk dat de overheid, ook al zit je niet meer in de asielprocedure, moet zorgen dat je in ieder geval een soort identiteitsbewijs hebt. Zo kun je tenminste bewijzen dat je bestaat. Om eerlijk te zijn, ik weet ook niet hoe we dit probleem kunnen oplossen. Je kunt niet van de overheid verwachten om overal voor te zorgen. Je moet ook zelf iets bijdragen. Maar het zou helpen als de overheid tenminste met ons zou praten. Ons bezoeken en ons een beetje kalmeren. Zorg dragen voor een minimaal bestaan, gebaseerd op mensenrechten. School is hierbij zo belangrijk. Het zorgt ervoor dat je je even geen zorgen hoeft te maken.
Ik was altijd zo druk met nietsdoen. Als je je verveelt gaan je gedachten alle kanten op en ben je constant aan het malen. Ze zouden ook onze ouders iets te doen moeten geven. Een opleiding bijvoorbeeld, of een vrijwilligersbaan of tenminste taallessen. Als ouders gestrest zijn, heeft dat invloed op hun kinderen. Als onze ouders iets te doen zouden hebben overdag, zou het misschien helpen hun stress te verminderen.
In plaats van onze hersens te gebruiken voor stress, kunnen we ze beter gebruiken voor goede dingen. Zoals van de wereld een veilige plek maken voor kinderen. Een half jaar geleden kregen we eindelijk een verblijfsvergunning. Mijn leven is enorm veranderd sindsdien. Mijn moeder koopt nu grote flessen olijfolie. Voor de verblijfsvergunning kochten we alleen kleine flesjes omdat je altijd dacht: “Misschien wordt ik binnenkort uitgezet en dan is het zonde van het geld om een grote fles te kopen”. Nu pas weet ik hoe het voelt om een normaal leven te leiden en om te denken aan een toekomst.’
Akhrat Galed was woensdag 27 mei aanwezig in Genève toen het VN-Kinderrechtencomité de situatie van kinderen in Nederland besprak. Het Comité had veel kritische vragen aan de Nederlandse delegatie over de situatie van asielzoekerskinderen.
Binnen twee weken komt het Comité met aanbevelingen aan Nederland.
Op 28 mei was Akhrat samen met Aloys van Rest, voorzitter van het Kinderrechtencollectief te gast bij RTL Late Night om te vertellen over de situatie van kinderen in Nederland.