‘Ik mis de urgentie om de bescherming van kinderrechten hoog op de politieke agenda te plaatsen’
Huri Sahin (47) is sinds februari 2021 voorzitter van het Kinderrechtencollectief. Een positie die naadloos aansluit bij haar studies en werkervaring. Maar misschien nog wel het meest bij haar gevoel voor rechtvaardigheid. Kinderrechten moeten wat haar betreft hoger op de agenda. Op nationaal, regionaal én lokaal niveau. Het vrijblijvende moet eraf. Liever gisteren dan vandaag.
‘Ik ben opgegroeid in een Turks gastarbeidersgezin in Deventer. Een liefdevol nest te midden van een echte volkswijk. Pas toen ik op de middelbare school op het vwo terechtkwam, zag ik dat er ook andere kinderen waren. Kinderen die aan sport deden of naar het theater gingen. Ik miste het niet, want ik kende het niet, maar het verschil was duidelijk merkbaar.
Strijdlust
Ik begon aan een rechtenstudie, maar wilde ook voor mezelf kunnen zorgen en deed een opleiding voor juridisch directiesecretaresse. Hierdoor kwam ik in Den Haag terecht en is mijn interesse voor het openbaar bestuur en de politiek ontstaan. Ik werkte voor Herman Tjeenk Willink, die toen vice-president van de Raad van State was en ik werd actief in de lokale politiek in Zoetermeer. Ik merkte dat ik daadwerkelijk iets kon veranderen en bepalend kon zijn in iemands leven. Ik word gedreven door een gevoel van rechtvaardigheid, dat zit echt in mij gebakken.
Zo ging ik van directiesecretaresse, beleidsadviseur, raadslid, statenlid, wethouder, lid van de Raad voor het openbaar bestuur naar directeur van LOKAAL, centrum voor democratie in Rotterdam. Met tussendoor het volgen van het jeugdrecht aan de universiteit van Leiden. Dus toen ik als voorzitter van het Kinderrechtencollectief aan de slag mocht, viel alles op zijn plek. Een collectief dat de Nederlandse staat volgt in de naleving van kinderrechten, daar kan ik mijn kennis in het openbaar bestuur goed bij gebruiken. En ik merk hoe waardevol dat is.
‘Iets voor ngo’s’
Ten onrechte worden kinderrechten weggeschoven in het laatje ‘dat is iets voor ngo’s’. Maar kinderrechten zijn onderdeel van onze rechtsstaat. Internationale verdragen zijn een onderdeel van onze rechtsorde. Toch is alleen politiek Den Haag aanspreken op de naleving van kinderrechten niet voldoende. Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat en gemeenten hebben steeds meer taken gekregen. Onze lobby en inspanningen moeten dus ook gericht zijn op de gemeenten, provincies en misschien zelfs waterschappen.
Wat zeg je?
Mijn allergrootste verbazing als voorzitter bij het Kinderrechtencollectief was toen ik ontdekte dat Nederland een voorbehoud heeft op artikel 26. Wij hebben dus als land een uitzondering als het gaat om het waarborgen van het individuele recht van kinderen op sociale zekerheid. Met als redenering dat ouders geld krijgen om voor hun kinderen te zorgen en dat de overheid zorgt voor een bestaansminimum. Maar je kunt er niet vanuit gaan dat dit ook echt gebeurt. Pijnlijk zichtbaar werd dit bij de toeslagenaffaire. Het is onze taak als Kinderrechtencollectief dit kenbaar te maken. Tijdens de vorming van het kabinet is dit punt onder de aandacht gebracht van de informateur. Ook het VN-Kinderrechtencomité heeft hierover aanbevelingen gedaan aan Nederland, de Kinderombudsvrouw en onze onafhankelijke kernleden zoals Save the Children. Dit mag niet ongehoord blijven.
Toekomstbestendig beleid
Veel aanbevelingen het VN-Kinderrechtencomité worden onvoldoende opgevolgd. Al zijn wij een rijk land met een sterke democratie, dan nog zijn er grote zorgen. Over de plek waar sommige kinderen opgroeien, lange asielzoekersprocedures, discriminatie, uitsluiting, schooladviezen, luchtkwaliteit noem maar op. Alle onderwerpen raken kinderrechten. Ik maak me echt zorgen want in gemeenten wordt, als gevolg van de financiële tekorten, enorm bezuinigd. Mede daarom maakt het zoveel uit waar je als kind opgroeit. Je kan gemeenten wel een taak geven, maar dan moet het Rijk ook middelen en capaciteit beschikbaar stellen. En dat gebeurt niet. Of onvoldoende. Hierdoor staat de naleving van kinderrechten onder druk. Maar als je rekening houdt met kinderen als je bijvoorbeeld een wijk inricht en ov-verbindingen maakt, dan maak je het beleid sterker en bestendig voor toekomstige generaties. Vooruitdenken dus.
Stem voor stille geluiden
Mijn jongste zoon heeft autisme en is verstandelijk beperkt. Hierdoor heb ik veel moeten uitzoeken. Wat voor zorg heeft hij nodig? Welke rechten heeft hij? Maar je komt echt in een oerwoud terecht. En dat heb ik nog geluk, met mijn opleidingen en werkervaring in het overheidssysteem. Maar hoe moet dat met mensen met een migratieachtergrond? Deze kinderen krijgen niet de zorg die zij nodig hebben waardoor ze zich minder goed ontwikkelen. Mensen kunnen hun kinderen hierdoor niet goed ondersteunen in hun ontwikkeling en dat is heel zorgelijk. Maar deze mensen praten niet en kinderen zijn daar de dupe van. We moeten een stem geven aan de geluiden die stil zijn. Dat is onze plicht.
Rechten kinderen koppelen aan beleid
Het is heel populair om kinderen en jongeren aan tafel te zetten, maar het is van belang dat je hun rechten koppelt aan je beleid. Dus niet: we laten ze een tekening maken of we hebben ze gehoord, nu gaan we eens kijken wat we ermee gaan doen. Nee. Dat vrijblijvende moet eraf. De mening van kinderen en jongeren écht mee laten tellen en direct verankeren in beleid. Denkend aan wat hun rechten zijn. Ik ben ook hoopvol hoor. Er zijn kinderen die wel vooruit kunnen, daar ben ik er zelf een van. Een mooi voorbeeld vind ik Speaking Minds, waar jongeren die in armoede leven aan tafel gaan met gemeenteambtenaren om te vertellen wat ze meemaken. En wat de ambtenaren kunnen doen het beter te maken. Dat is waardevolle participatie.
Aandacht voor kinderrechten
In maart zijn de aanbevelingen van het VN-Kinderrechtencomité gepresenteerd. Het persbericht wordt dan een paar keer overgenomen, maar echte landelijke bekendheid komt er niet. Ik vind dat echt onbegrijpelijk en zorgelijk. Het krijgt onterecht te weinig aandacht. Er gebeurt nu natuurlijk heel veel, maar dat mag het belang van kinderrechten niet in de weg staan. We hebben een verhaal dat breed gedeeld moet worden, willen we onrecht voor kinderen echt aanpakken. Waarom ik nog niet bij Jinek aan tafel ben geschoven is mij een raadsel. Misschien leest ze dit interview. Ze mag me altijd bellen.’