Hey jij! Wat leuk dat je dit interview met Anne Martien van der Does en met mij leest. Het gaat over hoe wij, kinderen en jongeren onder de achttien jaar, in Amsterdam beter kunnen meedoen en meepraten over onderwerpen die wij belangrijk vinden.
Ik ben Imane Valk. Ik ben 13 jaar, Amsterdammertje van het jaar en reporter bij Child Press. Anne Martien is kinderombudsman van Amsterdam.
Wat doet een kinderombudsman?
Als je een probleem hebt met een instantie, zoals met de gemeente of school bijvoorbeeld, kun je daar een klacht indienen. Als je er dan samen niet uitkomt, kun je, als je in Amsterdam woont, bij Anne Martien terecht. Zij is er als kinderombudsman voor kinderen en jongeren tot ongeveer 18 jaar en hun ouders. Wat Anne Martien doet? Ze kijkt opnieuw naar jouw klacht en probeert die op te lossen. Ze kijkt ook of er misschien meer kinderen zijn met dezelfde klachten. Anne Martien heeft in Amsterdam ook een kinderrechtenscan uitgevoerd.
Hoezo kinderrechtenscan? Wat is dat?
Eind 2018 besloot de gemeente Amsterdam elk jaar een mensenrechtenscan uit te voeren. De gemeente zei: ’Een jaarlijkse mensenrechtenscan begint bij de rechten van Amsterdamse kinderen.’ Dus begon Anne Martien met de kinderrechtenscan! Om te kijken of Amsterdam zich aan kinderrechten houdt. En of wij ons beschermd voelen. Anne Martien sprak met meer dan honderd Amsterdamse kinderen en met mensen die veel weten over kinderen of met hen werken. Ze vroeg de kinderen hoe zij hun rechten ervaren. Ze kreeg daarbij hulp van Defence for Children, een organisatie die veel weet van kinderrechten en de drie P’s van het Kinderrechtenverdrag.
Welke kinderrechten? Wat zijn de drie P’s?
De rechten van kinderen staan allemaal in het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties. Je kunt ze onderverdelen in drie P’s. De P’s staan voor:
Protectierechten: rechten die gaan over bescherming. Kinderen hebben het recht beschermd te worden tegen bijvoorbeeld geweld.
Provisierechten: rechten die gaan over wat kinderen nodig hebben om goed te leven, zichzelf te ontwikkelen en veilig op te groeien. Zo heb je voor het recht op onderwijs scholen nodig en voor het recht op gezondheidszorg is een ziekenhuis belangrijk.
Participatierechten: rechten die gaan over meedoen en meepraten. In het Kinderrechtenverdrag staat dat kinderen en jongeren het recht hebben mee te praten over hun eigen leven en hun eigen toekomst. De overheid moet daarom naar kinderen en jongeren luisteren en de mening van kinderen en jongeren serieus nemen. Gemeenten horen ook bij de overheid.
1. Anne Martien, je bent kinderombudsman van Amsterdam. Maar er is ook een nationale kinderombudsman, Margrite Kalverboer. Hoe zit dat?
Anne Martien: “In Nederland hebben we een ombudsman voor heel volwassen Nederland en een nationale ombudsman speciaal voor kinderen. Dat is Margrite. Zij werkt in het hele land, maar in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag wordt ze geholpen door een gemeentelijke kinderombudsman. Dat werkt beter in een grote stad. Een gemeentelijke ombudsman kent de stad en wijken goed en weet wie er bij de gemeente werken.”
2. Je hebt een kinderrechtenscan gedaan. Waarom is zo’n scan belangrijk?
Anne Martien: “Om te weten wat er in de stad speelt moet je met kinderen praten, zoals ik heb gedaan voor de kinderrechtenscan. De uitkomsten daarvan moeten door de gemeente worden gebruikt om de situatie van kinderen in de gemeente te verbeteren. Elke stad zou een keer in de zoveel tijd een kinderrechtenscan moeten laten uitvoeren. Ik ben nu bezig met een scan over kinderen met een beperking. De resultaten van die scan bespreek ik dan met de gemeente.”
Imane: “De uitkomsten van de scan zouden ook gedeeld moeten worden met kinderen. Dus in kindertaal geschreven moeten worden. Het is niet alleen belangrijk dat de gemeente weet wat erin staat. Want het gaat over ons. En dat helpt kinderen ook om te denken vanuit de drie P’s. Dus vanuit de rechten die we hebben.”
3. Laat de gemeente Amsterdam kinderen en jongeren voldoende meedoen en meepraten bij het nemen van belangrijke beslissingen?
Anne Martien: “Nee, nog niet genoeg. Daar moet nog aan worden gewerkt. Het meedoen en meepraten van kinderen is een rijdende trein, een trein die ik graag wil versnellen. Juist omdat de toekomst van kinderen is, moeten ze daarover mee kunnen praten en beslissen. Maar tijdens de kinderrechtenscan zeiden kinderen en jongeren dat er niet genoeg naar hen wordt geluisterd. En dat ze niet genoeg kansen hebben om mee te doen en mee te praten. Ik hoorde bijvoorbeeld dat er voor jongeren tussen de 12 en 18 jaar niet zoveel mogelijkheden zijn. Zij willen daarom dat er naast een kinderburgemeester en kinderraad ook een Amsterdamse jongerenburgemeester komt. Dat vind ik een goed idee, hoewel het in zo’n grote stad mogelijk beter werkt een jongerenburgemeester per stadsdeel te benoemen.”
Imane: “Wat ik vreemd vind, is dat je in Amsterdam in de ene wijk wel kunt meedoen en meepraten en in de andere wijk weer niet. Er zijn bijvoorbeeld kinderraden in Zuidoost en West, maar dus niet overal. In Nieuw-West bijvoorbeeld niet. En volgens mij is dat ook zo met jongerenraden. Als je wil dat kinderen gelijke kansen hebben om mee te doen en mee te praten, moet er in elk stadsdeel een kinder-/jongerenraad en een kinder-/jongerenburgemeester zijn.”
4. Neemt de gemeente kinder- en jongerenparticipatie, meedoen en meepraten, wel serieus?
Anne Martien: “De gemeente neemt alle kinderrechten, dus ook participatie, zeker serieus, maar dat is iets anders dan dat de gemeente er écht iets mee doet. Er worden nog steeds plannen verzonnen waarbij niet aan kinderen wordt gevraagd wat ze ervan vinden. Participatie zit duidelijk nog niet in het hoofd van ambtenaren en ook niet in dat van mensen die met kinderen werken. Dat blijkt ook uit de klachten die ik ontvang. Kinderen klagen niet zoveel, maar als ze echt komen klagen, over jeugdhulp bijvoorbeeld of over te kleine woningen, gaat het vooral om de manier waarop ze worden geholpen. Dan zeggen ze dat er niet naar hen wordt geluisterd.”
Imane: “Participatie zit ook nog niet in het hoofd van kinderen! En het gaat er niet alleen om dat je moet vragen wat kinderen vinden van de plannen die zijn verzonnen. Het gaat ook om de vraag wat we belangrijk vinden. En dat je dan pas een plan maakt.”
5. Hoe komt het dat meedoen en meepraten nog niet in het DNA van de gemeente zit?
Anne Martien: “Ik denk dat het vooral komt omdat de gemeente, maar ook kinderen en jongeren zelf, nog niet echt weten dat meedoen en meepraten een kinderrecht is. Dat moeten ze leren. Om jongerenparticipatie in het DNA van de gemeente te krijgen, zou er een speciale ambtenaar (=iemand die werkt bij de gemeente) moeten komen die gaat over kinderrechten. Het is belangrijk dat die vaak bij andere ambtenaren over de vloer komt om over participatie te praten. En dat diegene ook aandacht vraagt voor de rest van de kinderrechten.”
Imane: “Ik vind het idee van een speciale ambtenaar die gaat over kinderrechten heel goed. Als die ambtenaar tenminste ook echt met kinderen kan en gaat werken. Dus niet alleen over kinderen gaat praten vanuit een studie ofzo. Er zou echt een soort kind-ambtenaar relatie/samenwerking moeten zijn. Die is er nu vaak niet. Het zou goed zijn als kinderen zelf ook op de participatieambtenaar af kunnen stappen.”
6. Hoe zit het met het DNA van kinderen en jongeren?
Anne Martien: “Kinderen vinden de manier waarop ze worden opgevoed en waarop ze les krijgen enzovoort, normaal, daar zijn ze aan gewend. Het is voor hen nogal wat hun stem te laten horen en te zeggen dat ze iets anders willen. Juist daarom moeten ze weten wat hun rechten zijn. Toen ik aan de kinderen tijdens de kinderrechtenscan vroeg wat kinderrechten zijn, kwamen ze met voorbeelden als ‘het recht om alleen naar de bioscoop te gaan’ en ‘thee met suiker te mogen drinken’. Maar aan de grotere rechten, behalve veiligheid, kwamen ze niet toe. Op het gebied van les krijgen over kinderrechten ligt, denk ik, een taak voor scholen.”
Imane: “In het Kinderrechtenverdrag staat dat we mee mogen praten over álles dat ons aangaat. Dat kinderen en jongeren meepraten en meedoen is dus niet alleen maar leuk of goed, het is ons recht. Wij kijken soms net iets anders naar onderwerpen, maar dat is niet minder belangrijk.”
7. Weten kinderen en jongeren hoe zij hun stem kunnen laten horen aan de gemeente?
Anne Martien: “Daar kan nog wel wat aan worden gedaan! Kinderen die bijvoorbeeld een duister tunneltje zien waar ze doorheen moeten en daar een lamp willen. Die moeten weten waar ze hun vragen kunnen stellen en ze moeten daar natuurlijk antwoord op krijgen. Dat kan via vertegenwoordigers, zoals kinder- en jongerenburgemeesters. Maar het zou makkelijker moeten zijn. Daarom stel ik voor, in de kinderrechtenscan, dat er een groot informatienetwerk voor en door kinderen moet komen. Zo’n netwerk zou gevuld moeten worden op onlineplekken waar kinderen zijn, zoals bijvoorbeeld Instagram. Kinderen kijken niet op de website van de gemeente Amsterdam en ook niet op http://www.amsterdammertje.nl/, als die site zou bestaan. Dus moeten we dat anders doen, in gesprek met kinderen. Zij moeten het verzinnen. Ik kan dat met mijn 60+ niet doen. Ik hoop dat de gemeente, scholen en kinderen daar samen vorm aan gaan geven en dat iemand de leiding neemt.”
Imane: “Top! Ik wil graag meedenken over het informatienetwerk. Ik zie in de buurten dat kinderen niet altijd worden meegenomen bij beslissingen en dat terwijl er heel veel scholen zijn om kinderen te bereiken. De speciale ambtenaar van de gemeente kan bijvoorbeeld een keer per maand op een school komen en dan vertellen over wat er in de buurt allemaal gaat gebeuren. En dan kinderen vragen mee te doen en daarover mee te praten. Ik hoop dat de gemeente, scholen en kinderen in Amsterdam allemaal willen gaan meedenken!”