Om internationaal toezicht te houden op de naleving van het Kinderrechtenverdrag hebben de Verenigde Naties het Kinderrechtencomité ingesteld. Elk land dat het Kinderrechtenverdrag heeft geratificeerd, moet iedere vijf jaar aan het Kinderrechtencomité verantwoording afleggen over hoe het gaat met de kinderrechten. Dat geldt dus ook voor de Nederlandse staat. Het Kinderrechtencomité rapporteert op zijn beurt iedere twee jaar aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Als blijkt dat in een land kinderrechten worden geschonden, wordt op de overheid (internationale) politieke druk uitgeoefend om maatregelen te treffen.
Ngo-rapportage
Niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) mogen ook aan het VN-Kinderrechtencomité rapporteren. In Nederland verzorgt het Kinderrechtencollectief deze zogeheten ngo- of schaduwrapportage. Daarin beoordeelt het Kinderrechtencollectief de toepassing van het Kinderrechtenverdrag in onder meer de rechtspraktijk, het jeugdbeleid, de politiek, thuis, op school, in kinderdagverblijven, in de jeugdzorg, in asielzoekerscentra en in ziekenhuizen.
Vijfde keer
De laatste Nederlandse rapportage is van november 2020. Tot nu toe heeft Nederland vijf keer verantwoording afgelegd aan het Comité. Nederland rapporteert in deze vijfde editie via de verkorte procedure aan het VN-Kinderrechtencomité. De verkorte procedure houdt in dat het VN-Kinderrechtencomité aan staten vraagt om in hun rapportage uitsluitend antwoord te geven op de list of issues van het VN-Kinderrechtencomité. Lees hier meer over het proces en de inhoud van deze 5de rapportage.
Facultatieve protocollen
Ook wat betreft de twee facultatieve protocollen die Nederland heeft geratificeerd, moet de regering verantwoording afleggen. Dit gebeurt met aparte rapportages. Lees meer over de rapportages van Nederland over het Facultatief Protocol inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie en over het Facultatief Protocol inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten.