Ieder kind heeft recht op onderwijs. Dit betekent niet alleen dat ieder kind toegang moet hebben tot onderwijs, maar het Kinderrechtenverdrag stelt, in artikel 29, ook eisen aan de inhoud van het onderwijs. Daarover gaat General Comment nr 1 van het Comité van 17 april 2001.
Betekenis artikel 29: onderwijs gericht op het kind en zijn ontwikkeling
Het Comité erkent dat ieder kind uniek is. Het hoofddoel van onderwijs moet daarom gericht zijn op het ontwikkelen van de persoonlijkheid, talenten en vaardigheden van ieder individueel kind. Onderwijs dient zich niet alleen te concentreren op kennisoverdracht en cognitieve taken, zoals taal en rekenen, maar onderwijs moet ook gericht zijn op de ontwikkeling van meer algemene levensvaardigheden. Hierbij kan worden gedacht aan het ontwikkelen van een gezonde levensstijl, het kunnen oplossen van conflicten zonder geweld, gezonde relaties en vriendschappen met anderen aangaan, het leren om verantwoordelijkheid te nemen voor jezelf en voor anderen, kritisch denken en het ontplooien van creatieve talenten.
Het onderwijssysteem, en de wijze waarop binnen het onderwijs met kinderen wordt omgegaan, moet geheel in lijn zijn met de rechten van het kind. Dat houdt in dat er niet gediscrimineerd wordt en er geen onderscheid gemaakt wordt op basis van geslacht. Onderwijs moet aansluiten bij de specifieke mogelijkheden en behoeften van ieder individueel kind, dus ook bij kinderen met een beperking of kinderen met een andere culturele achtergrond. Lijfstraffen of andere vernederende maatregelen zijn uit den boze en kinderen worden gestimuleerd om mee te denken en hun mening te geven.
Artikel 29: meerdere functies
Artikel 29 behelst volgens het Comité veel meer dan de opsomming van doelen, uit het eerste lid van het artikel. Het Comité noemt daarbij zes aandachtspunten, maar benadrukt dat dit geen complete lijst is:
- Als eerste wordt benadrukt dat de doelstellingen van het onderwijs altijd moeten worden gezien in het licht van de andere rechten uit het Kinderrechtenverdrag, zoals het recht van het kind om zijn belang een eerste overweging te laten vormen (art. 3), het recht om gehoord te worden en te participeren (art. 12), het recht op informatie (art. 17), de bijzondere bescherming die kinderen met een handicap toekomt, en zo meer.
- Ten tweede noemt het Comité dat via onderwijs, de andere rechten dienen te worden gestimuleerd en dat alle processen die in het onderwijs plaatsvinden gericht moeten zijn op het realiseren en stimuleren van de verschillende kinderrechten uit het Kinderrechtenverdrag. Dat geldt voor de wijze waarop kinderen worden betrokken bij het vormgeven van onderwijs, tot de manier waarop kinderen discipline wordt bijgebracht. Het gebruiken van geweld is daarbij strikt verboden.
- Als derde element wordt genoemd dat artikel 29 het individuele en subjectieve recht op een specifiek kwaliteit van onderwijs benadrukt. Het primaire doel van onderwijs moet de ontwikkeling zijn van het individuele kind. Discriminatie is ten strengste verboden. Niet alleen in de toegang tot onderwijs, maar ook op scholen zelf of via onderwijscurricula.
- Als vierde wordt gewezen op het feit dat het onderwijs een holistische benadering van het leven dient voor te staan: er moet een balans zijn tussen de psychische, mentale, spirituele en emotionele aspecten van het onderwijs en de intellectuele, sociale en praktische aspecten ervan.
- Ten vijfde vraagt het Comité expliciet aandacht voor het feit dat het waarmaken van de onderwijsdoelstellingen een multidisciplinaire aanpak kan vergen. Onderwijs gebeurt in de familiesetting, op school, maar ook in de gemeenschap.
- Ten slotte stelt het Comité dat in artikel 29 duidelijk wordt gemaakt dat onderwijs een zeer belangrijke rol kan spelen in het respecteren en verder brengen van kinderrechten, hetgeen vice versa betekent dat wanneer een onderwijssysteem faalt, dat grote gevolgen kan hebben voor de realisatie van kinderrechten.
Mensenrechteneducatie
Educatie over mensen- en kinderrechten moet een vaste plek hebben in het onderwijscurriculum. Kinderrechten moeten dus vooral ook uitgedragen en gereflecteerd worden in het onderwijs zelf. Kinderen moeten datgene leren wat zij later in hun leven nodig hebben om bij te kunnen dragen aan een wereld waarin vrede, verdraagzaamheid en respect voor mensenrechten leidend is.
Het Comité draagt regeringen op een samenhangend plan op te stellen om deze basisprincipes en richtlijnen stelselmatig onderdeel te maken van het nationaal onderwijsbeleid.
Implementatie, toezicht en evaluatie
Het Comité roept Staten expliciet op om de doelstellingen voor onderwijs op te nemen in wetgeving en beleid. Immers, zonder formeel kader kan men niet verwachten dat deze doelstellingen daadwerkelijk ten grondslag zullen liggen aan het onderwijs. Indien nodig dienen curricula, materialen en opleiding te worden aangepast om tegemoet te komen aan de vereisten die het Kinderrechtenverdrag aan het onderwijs stelt. Volgens het Comité spelen ook de media een rol in het promoten en versterken van de doelen van het onderwijs, zoals geformuleerd in het Kinderrechtenverdrag. Daarbij dient het onderwijs ook regelmatig te worden geëvalueerd om te kunnen bepalen of het voldoet aan de eisen en doelen van het Kinderrechtenverdrag. Tot slot verzoekt het Comité Staten om in hun landenrapportages expliciet te vermelden wat volgens de lidstaat belangrijke aandachtspunten zijn ten aanzien van onderwijs in hun land, alsmede expliciet te benoemen welke belemmeringen zich voordoen.
- Klik hier voor de tekst van General Comment nr. 1 (ENG)
- Klik hier voor de tekst van General Comment nr. 1 (NL)