Staten hebben de verplichting kinderrechten te realiseren en daar hoort bij het opnemen van kinderrechtelijke zaken in de rijksbegroting en daarmee het garanderen van voldoende budget om de realisatie hiervan ook mogelijk te maken. Het Comité besteedt uitgebreide aandacht aan het feit dat sommige rechten een meer verplichtend karakter hebben dan anderen. Zo bepaalt artikel 12 van het Verdrag bijvoorbeeld dat de Staat verzekert dat het kind zijn eigen mening kan vormen en die kan uiten, terwijl er bij andere rechten, zoals het recht op bescherming tegen drugs uit artikel 33, staat dat de Staat verplicht is alle ‘passende wettelijke, bestuurlijke en andere maatregelen’ te nemen om dit recht te beschermen.
Ook constateert het Comité dat er voor de bescherming van sommige rechten internationale samenwerking nodig is. Het Comité erkent dat er vele manieren zijn om te zorgen voor voldoende budget voor de realisatie van kinderrechten, maar wijst daarbij in ieder geval op budgetbeginselen als effectiviteit, efficiëntie, billijkheid, transparantie en duurzaamheid. Met deze principes moet rekening worden gehouden in alle fases van budget allocatie, van planning tot uitvoering en follow-up.
- Kijk hier voor de tekst van General Comment nr. 19 (ENG)
- Kijk hier voor de tekst van General Comment nr. 19 (NL)
- Kijk hier voor de jongerenversie van General Comment nr. 19 van Eurochild (Engelstalig)
- Of bekijk een video (Engelstalig)