Jeugdhulp in de Praktijk: Artikel 12

De mening van het kind

Als kinderen in staat zijn om hun mening te vormen hebben zij ook het recht die mening te uiten. Het is echter niet voor alle kinderen even makkelijk om zich duidelijk uit te spreken. Om die reden kan dit recht soms worden uitgevoerd met behulp van een vertegenwoordiger. Kinderen hebben dus naast het recht op zorg en bescherming ook recht om betrokken te worden en zijn of haar mening te geven bij onderwerpen die hen aangaan. Als kinderen hun mening geven horen volwassenen die mening serieus te nemen en er een passend belang aan te hangen, afgewogen met de leeftijd en rijpheid van het kind. In de opvoedingsverhouding tussen ouders en kinderen is er steeds meer sprake van een overleghouding in plaats van een autoritaire houding. In de meeste gezinnen wordt het inmiddels als normaal gezien dat kinderen hun mening kunnen geven over de zaken in het gezin die hen aangaan. Ouders blijven daarbij wel eindverantwoordelijk voor de opvoeding van de kinderen. Tegelijkertijd hebben ouders wel de taak om hun opvoeding uit te leggen aan kinderen, en hen te betrekken bij het maken van bepaalde belangrijke keuzes. Denk hierbij aan zaken als een verhuizing naar een andere stad of land of de vraag waar je gaat wonen na de scheiding van je ouders. Ook in de verdeling van zorg en opvoedtaken behoren kinderen en jongeren mee te kunnen denken. Ook de Nederlandse overheid verleent dit recht doordat jongeren kunnen participeren in de Nationale Jeugdraad en op andere manieren. Zo zijn bijvoorbeeld scholen wettelijk verplicht een leerlingenstatuut op te stelen en hier leerlingen bij te betrekken.

Lesmateriaal: