kindvriendelijke uitspraak

Online jubileumevent: Over kinderrechten en samenplaatsing van broers en zussen

Tijdens het online jubileumevent van het Kinderrechtencollectief op 30 oktober vonden er behalve een kinderrechtendebat ook acht break-outsessies plaats. Vertegenwoordigers van kinderrechtenorganisaties, kennisinstituten, (lokale) overheden en jongeren luisterden naar kinderrechtenexperts, gingen met elkaar in gesprek via de chat en reageerden op diverse interessante stellingen. Vandaag geven we een samenvatting van de break-outsessie over het recht op samenplaatsing van broers en zussen bij uithuisplaatsing.

Uithuisplaatsing

Als een kind gedwongen uit huis wordt geplaatst in een pleeggezin, gezinshuis of een (open of gesloten) jeugdhulpinstelling, is dat een ingrijpende gebeurtenis. Het kind wordt van zijn ouders gescheiden en soms ook van broers en/of zussen, omdat zij wel thuis blijven wonen of omdat ze in een ander(e) pleeggezin, gezinshuis of jeugdhulpinstelling worden geplaatst. Een onvrijwillige scheiding van broers en zussen kan leiden tot gevoelens van eenzaamheid, verlies en verwarring. Het gescheiden uit huis plaatsen van broers en zussen kan daarom schadelijk zijn voor kinderen.

Internationaal juridisch kader

Mariëlle Bahlmann van Defence for Children en Georgien Hakkert van SOS Kinderdorpen vertellen dat broers en zussen op grond van het EVRM (artikel 8) en het Kinderrechtenverdrag (artikelen 3, 4, 12 en 16) recht hebben op bescherming van hun familie- en gezinsleven. Ook hebben ze volgens beide verdragen recht op wettelijke bescherming tegen een (onrechtmatige of willekeurige) inbreuk op hun familie- en gezinsleven. Broers en zussen mogen, aldus het Europese Hof, slechts van elkaar gescheiden worden als daarvoor een reden is in het belang van het kind. Volgens het Kinderrechtenverdrag dient het belang van het kind een eerste overweging te zijn. Slechts in uitzonderlijke situaties mag worden aangenomen dat een ander belang zwaarder weegt. Bij uithuisplaatsing moet daarom worden onderzocht of samenplaatsing met broers en/of zussen al dan niet in het belang van het kind is.

In de VN-Richtlijn voor alternatieve zorg aan kinderen en de Europese Q4C-standaarden, beide opgesteld om de uitvoering van het Kinderrechtenverdrag te versterken, staat dat een kind niet van zijn broers en zussen gescheiden mag worden door uithuisplaatsing, tenzij er sprake is van gevaar voor misbruik of een andere reden in het belang van het kind.

Nationaal juridisch kader

In de Nederlandse wet is niets vastgelegd over samenplaatsing van broers en zussen bij uithuisplaatsing. Wel zijn er twee, niet dwingende richtlijnen van toepassing: de Richtlijn uithuisplaatsing en de Richtlijn pleegzorg. Ze bevatten aanbevelingen om broers en zussen, die gezamenlijk uit huis worden geplaatst, bij voorkeur samen te plaatsen, tenzij er redenen zijn om dit niet te doen. Genoemd worden: specialistische zorg of behandeling van één of meerdere kinderen, gedragsproblemen die het welzijn of de ontwikkeling van broers of zussen in gevaar brengen, veel onderlinge conflicten of (een vermoeden van) onderling seksueel misbruik. De Richtlijn uithuisplaatsing noemt daarnaast een niet-kindgerichte reden om broers en zussen te scheiden: praktische belemmeringen.

Praktische belemmeringen

‘Naar schatting’ worden broers en zussen in de helft van de gevallen niet samengeplaatst, zo schrijft het Nederlands Jeugdinstituut in 2015. Soms gebeurt dit  omdat het niet in het belang van (één van) de kinderen is, en soms vanwege praktische belemmeringen. Zo kan er een gebrek aan pleeggezinnen en gezinshuizen zijn om broers en zussen samen op te vangen, of kunnen pleegouders niet ieder kind de vereiste eigen slaapkamer bieden. Ook komt het voor dat broers en zussen op een later moment uit huis worden geplaatst, maar vervolgens in een ander pleeggezin terechtkomen dan het kind dat al in een pleeggezin woont, zonder dat is onderzocht of samenplaatsing mogelijk en in hun belang zou zijn. De Kinderrechtenhelpdesk van Defence for Children ontvangt ook al langere tijd signalen dat praktische belemmeringen samenplaatsing in de weg kunnen staan. Op grond van het IVRK (artikel 4) is het de taak van de overheid om ervoor te zorgen die belemmeringen worden weggenomen.

Wettelijke verankering

Het uitgangspunt ‘samenplaatsing, tenzij uit onderzoek blijkt dat dit niet in het belang van (één van) de kinderen is’, is niet in de Nederlandse wet verankerd. Dit terwijl Nederland daartoe volgens het EVRM en het Kinderrechtenverdrag wel verplicht is.  Defence for Children en SOS Kinderdorpen pleiten daarom in het rapport ‘Samenplaatsing van broers en zussen bij uithuisplaatsing: een gunst of kinderrecht?’ voor wettelijke verankering van het uitgangspunt ‘samenplaatsing, tenzij’. Dit zou betekenen dat broers en zussen samengeplaatst moeten worden als uit onderzoek blijkt dat dit in hun belang is. Als dat desondanks niet gebeurt, en samenplaatsing wel in hun belang is, hebben zij een rechtsmiddel in handen om hiertegen in verweer te komen.

Goed nieuws

Na de break-outsessie leidde het rapport tot een door de Tweede Kamer aangenomen motie. Daarin wordt de regering gevraagd om een wetswijziging voor te bereiden. Die zou  ervoor moeten zorgen dat er een wettelijke verankering komt in de Jeugdwet, zodat broers en zussen zo veel mogelijk bij elkaar kunnen blijven. Deze motie loopt vooruit op het in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid ingestelde onderzoek door het WODC naar samenplaatsing.

Vraag en stellingen voorgelegd aan deelnemers

Na de presentatie vragen Bahlmann en Hakkert de deelnemers wat er eerst zou moeten gebeuren: wettelijke verankering van het uitgangspunt ‘samenplaatsing, tenzij’ of het aanpakken van de praktische belemmeringen. De meeste deelnemers geven aan dat zij vinden dat wetgeving het startpunt moet zijn omdat dit kan fungeren ‘als stok achter de deur’ voor de overheid om de praktische belemmeringen aan te pakken.

Ook worden er twee stellingen voorgelegd: Als de ene broer/zus een ouderrol opneemt naar de andere broer/zus, dan is het beter dat zij uit elkaar worden gehaald. Sommige deelnemers vinden dit een goed idee omdat beide kinderen moeten toekomen aan hun ontwikkelingstaken. Andere deelnemers geven aan dat dit juist een signaal is dat er hulpverlening ingezet moet worden. De andere stelling luidt: Het gebrek aan een eigen slaapkamer voor ieder kind, is een reden om broers en zussen van elkaar te scheiden. Waar sommige deelnemers dat een goede reden vinden, zeggen andere dat het een luxeprobleem is en dat het traumatischer is om broers en zussen van elkaar te scheiden dan samen op een slaapkamer te plaatsen.

Meer informatie:

Verkiezingsdebat Kinderrechten: over de kandidaten en hun inzet voor kinderrechten

Verkiezingsdebat Kinderrechten: over de kandidaten en hun inzet voor kinderrechten

Op woensdag 8 oktober gaan kandidaat-Kamerleden tijdens het Verkiezingsdebat in de Balie  met elkaar in debat over drie thema’s die het leven van kinderen raken: kansengelijkheid, kinderen in de asielketen en online veiligheid. Wie zijn deze kandidaten en wat drijft hen zich in te zetten voor kinderrechten? Leer de kandidaten…

Lees meer

Jongeren Prinsjesdag 2025: jongeren eisen een stem in hun toekomst

Jongeren Prinsjesdag 2025: jongeren eisen een stem in hun toekomst

Maandag 15 september 2025 vond Jongeren Prinsjesdag 2025 plaats:. de dag vóór Prinsjesdag waarop jongeren hun stem laten horen over thema’s die hen direct raken. Zij gingen in gesprek met Tweede Kamerleden over het UNICEF jongerenadvies. Hoewel jongeren nog niet mogen stemmen, hebben zij wél het recht om mee te…

Lees meer

‘We moeten niet alles voor kinderen oplossen, maar hen sterker maken’

‘We moeten niet alles voor kinderen oplossen, maar hen sterker maken’

Sanne Abrahams is directeur van Stichting Villa Pinedo, die zich inzet voor kinderen met gescheiden ouders. Na haar studie organisatiewetenschappen en een baan in de IT-sector wist ze het zeker: ‘ik hoor in het sociale domein’.

Lees meer