Onderzoeksrapportage toegankelijkheid mentale zorg en psychosociale ondersteuning kinderen die gevlucht zijn Pharos en Save the Children

Psychosociale steun en mentale zorg voor gevluchte kinderen en jongeren in Nederland

Zeker in de eerste periode na aankomst hebben veel kinderen die naar Nederland zijn gevlucht te maken met uitdagingen die kunnen leiden tot verdrietige en eenzame gevoelens. Toch tonen de meesten veerkracht, wat vooral lijkt te komen door de psychosociale ondersteuning van familie en vrienden. Het is daarom belangrijk om in te zetten op preventieve psychosociale steun en mentale zorg voor het hele gezin. Dat staat in een door het landelijk expertisecentrum gezondheidsverschillen Pharos in samenwerking met Save the Children opgesteld onderzoeksrapport dat antwoord geeft op de vraag: Hoe toegankelijk is de mentale zorg en psychosociale steun voor kinderen die gevlucht zijn naar Nederland?

Onderzoek

Via een literatuurverkenning kwamen de onderzoekers meer te weten over zowel de risico- en beschermende factoren van mentale problemen bij kinderen met een vluchtverleden, als beschikbare bronnen van psychosociale steun en mentale zorg, en het gebruik hiervan in Nederland. Om erachter te komen waar kinderen hulp zoeken en wat hun ervaringen zijn met mentale zorg, werden naast de verkenning ook achttien naar Nederland gevluchte kinderen en jongeren tot en met achttien jaar geïnterviewd.

Uit de literatuurstudie blijkt dat kinderen met een vluchtachtergrond een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van mentale problemen. Verschillende risicofactoren die samenhangen met het gevlucht zijn, zoals het frequente aantal verhuizingen, dragen hieraan bij. Maar er zijn ook beschermende factoren, waardoor veel van deze kinderen hun blik toch kunnen richten op de toekomst en ze in staat zijn te werken aan bijvoorbeeld schoolprestaties en een sociaal netwerk.

Psychosociale ondersteuning

Dat deze kinderen zoveel veerkracht tonen, lijkt vooral te komen door de psychosociale ondersteuning van onder meer gezinsleden en vrienden. Uit dit persoonlijke netwerk halen ze naar eigen zeggen voldoende psychosociale steun om ingrijpende gebeurtenissen uit hun vluchtverleden te verwerken. Van (preventieve) psychosociale steun via bijvoorbeeld wijkteams of school wordt minder vaak gebruik gemaakt. Dit hangt waarschijnlijk samen met de terughoudendheid van kinderen om problemen die zij als privé beschouwen, te bespreken met mensen buiten het gezin. Vanwege de voorkeur om steun te zoeken in de directe omgeving, is het volgens de onderzoekers belangrijk om te investeren in het versterken van de psychische gezondheid van het hele gezin.

Mentale zorg

Aan professionele mentale zorg hebben de meeste kinderen uit de interviews geen behoefte. Deze vorm van zorg vinden ze alleen nodig in geval van ‘grote problemen’ of ‘gekte’. Ze zien wél de meerwaarde in van professionele mentale hulp voor kinderen die meer ingrijpende vluchtervaringen hebben meegemaakt, zoals oorlogsgeweld. Uit eerder onderzoek onder ouders en zorgverleners van gevluchte jongeren kwam naar voren dat een gebrek aan kennis over mentale gezondheid bij zowel ouders als jongeren een rol speelt, evenals schaamte en angst voor stereotypering, een gebrek aan cultuursensitieve hulpverlening, taalbarrières en lange wachtlijsten in de ggz.

Aanbevelingen

Behalve de onderzoekers hebben ook de achttien geïnterviewde kinderen aanbevelingen gedaan voor het verbeteren van de psychosociale steun en mentale zorg voor kinderen met een vluchtachtergrond. Volgens laatstgenoemden moeten kinderen in asielzoekerscentra zo snel mogelijk naar school wanneer zij in Nederland aankomen. Op deze manier kunnen zij de taal leren en meedoen met de samenleving, wat belangrijk is voor hun mentale welzijn. Ook zouden hulporganisaties niet alleen activiteiten moeten organiseren voor kinderen en jongeren in asielzoekerscentra, maar ook voor gevluchte kinderen en jongeren in gemeenten. Het meedoen aan activiteiten kan helpen om ingrijpende gebeurtenissen te verwerken zonder hierover in gesprek te gaan, en biedt bovendien de mogelijkheid om met leeftijdsgenoten in contact te komen.

Meer informatie:

‘Een kind is een volwaardig mens en moet als zodanig worden behandeld’

‘Een kind is een volwaardig mens en moet als zodanig worden behandeld’

Arie de Bruin is voorzitter van de Janusz Korczak Stichting. Een vrijwilligersorganisatie die zich richt op het verspreiden van het gedachtegoed van Janusz Korczak. Officieel is Arie met pensioen, maar stoppen met werken komt niet in hem op. Hij voelt zich zelfs gezegend dit werk te mogen doen. Laat hem…

Lees meer

Sopio Kiladze nieuwe voorzitter van het VN-Kinderrechtencomité

Sopio Kiladze nieuwe voorzitter van het VN-Kinderrechtencomité

Het VN-Kinderrechtencomité van de Verenigde Naties heeft een nieuwe voorzitter. Sopio Kiladze, sinds 2021 lid van het Comité, neemt het stokje over van Ann Skelton. Sopio Kiladze: “Het is een genoegen en een eer om tot voorzitter van de commissie te zijn gekozen.” Haar verkiezing vond plaats op een moeilijk…

Lees meer

In de maak: nieuw onderwijsprotocol IVRK 

In de maak: nieuw onderwijsprotocol IVRK 

In juli 2024 nam de VN-Mensenrechtenraad een resolutie aan om de mogelijkheid van het vierde facultatieve protocol bij het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) te onderzoeken en uit te werken. Het doel van dit facultatieve protocol is om het recht op kinderopvang, gratis voorschoolse educatie en gratis…

Lees meer