General Comment nr 10: Over kinderen en het jeugdstrafrecht

Het doel van het strafrechtstelsel is het garanderen van openbare veiligheid. Het VN-Kinderrechtencomité vindt dat dit doel in het jeugdstrafrecht het beste kan worden bereikt door het volledig respecteren van het Kinderrechtenverdrag. Het jeugdstrafrecht zou het gebruik van alternatieve maatregelen zoals buitengerechtelijke afdoening of herstelrecht moeten bevorderen, zodat op een effectieve manier wordt gereageerd. Deze manier van reageren moet het belang van het kind dienen én de korte en lange termijn belangen van de samenleving als geheel. Verdere stigmatisering, victimisatie en criminalisering moet worden voorkomen. In dit General Comment van 25 april 2007 geeft het comité richtsnoeren en aanbevelingen aan de staten voor het in overeenstemming maken van het jeugdstrafrechtstelsel met het Kinderrechtenverdrag.

Grondbeginselen van het jeugdstrafrecht

De staten zouden de algemene beginselen van de artikelen 2, 3, 6 en 12 van het Kinderrechtenverdrag moeten toepassen. Dit geldt ook voor de grondbeginselen die zijn opgeschreven in artikel 37 en 40. De staten moeten ervoor zorgen dat alle kinderen die de wet overtreden, gelijk worden behandeld. Hiervoor moeten regels, protocollen en voorschriften worden vastgesteld en professionals worden opgeleid. Voormalige minderjarige delinquenten moeten worden ondersteund en passende hulp krijgen bij het re-integreren in de samenleving. Het belang van het kind staat voorop bij alle beslissingen die worden genomen. Om het belang van het kind te beschermen, moeten de traditionele doelstellingen van het strafrecht, zoals repressie en vergelding, plaatsmaken voor doelstellingen zoals rehabilitatie en herstelrecht. Vrijheidsbeneming heeft zeer negatieve gevolgen voor de ontwikkeling van het kind en belemmert de re-integratie in de samenleving. Het mag daarom alleen als uiterste maatregel worden opgelegd en voor de kortst mogelijke duur.

Grondbeginselen voor de behandeling van minderjarige delinquenten

De behandeling dient in lijn te zijn met de waarden van het kind en zijn gevoel voor waardigheid. De behandeling moet het respect van het kind voor mensenrechten en vrijheden van anderen versterken. De behandeling moet rekening houden met de leeftijd van het kind en de re-integratie van het kind in de samenleving bevorderen. Alle vormen van geweld moeten worden voorkomen en verboden.

De kernpunten van een jeugdstrafrechtstelsel

Jeugdcriminaliteit moet worden voorkomen.

Er moet zo worden ingegrepen dat het niet tot gerechtelijke procedures komt of tot maatregelen die bij een gerechtelijke procedure horen. Een breed scala aan maatregelen moet worden ontwikkeld om ervoor te zorgen dat kinderen worden behandeld op een wijze die past bij hun welzijn en in verhouding staat tot hun omstandigheden en het gepleegde feit. Een buitengerechtelijke afdoening mag alleen worden gebruikt als er overtuigend bewijs is dat het kind het misdrijf heeft begaan of als het kind vrijwillig schuld heeft bekend. Het kind moet vrijwillig toestemming geven voor de buitengerechtelijke afdoening. En het kind moet de mogelijkheid krijgen om juridische of andere passende hulp in te roepen voor het beoordelen van de geschiktheid en wenselijkheid van de buitengerechtelijke afdoening. Het voltooien van de buitengerechtelijke afdoening moet leiden tot een definitief einde van de zaak.

Een minimumleeftijd voor strafrechtelijke verantwoordelijkheid en een maximumleeftijd voor de toepassing van het jeugdstrafrecht.

Kinderen beneden de minimumleeftijd kunnen niet strafrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden in een strafprocedure. Een minimumleeftijd beneden de twaalf jaar is volgens het comité onaanvaardbaar.

Garanties voor een eerlijk proces.

Artikel 40 lid 2 van het Kinderrechtenverdrag bevat een belangrijke lijst van rechten en garanties die ervoor moeten zorgen dat elk kind een eerlijke behandeling ontvangt. Er mag geen zwaardere straf worden opgelegd dan op het moment van het plegen van het delict mogelijk was, maar als een wetsverandering tot een lagere straf leidt dan moet het kind de lichtere straf worden opgelegd. De onschuldpresumptie is van groot belang. Voor een eerlijk proces is het belangrijk dat het kind wordt gehoord. Daarnaast moet het kind effectief kunnen participeren in het proces. Het kind dient passende hulp te krijgen bij de voorbereiding en presentatie van zijn verdediging. Tussen het plegen van het misdrijf en de uiteindelijke reactie op het misdrijf dient een zo kort mogelijke periode te zitten. Bij voorkeur dient binnen zes maanden een definitieve beslissing over de zaak te worden genomen. Een kind mag niet worden gedwongen een getuigenis af te leggen of schuld te bekennen.

Vrijheidsbeneming met inbegrip van voorlopige hechtenis en inhechtenisneming na het gerechtelijk proces, mag alleen worden gebruikt als uiterste maatregel en voor de kortst mogelijke duur.

Om hieraan te voldoen moeten effectieve alternatieven voor het voorarrest beschikbaar zijn. De maximale duur van het voorarrest moet in de wet worden vastgesteld. Bij voorkeur wordt de zaak binnen 30 dagen na het voorarrest voor een rechter gebracht. De reactie op een misdrijf moet in verhouding staan tot de omstandigheden en de ernst van het misdrijf, maar ook tot de leeftijd, kleinere verwijtbaarheid, situatie en behoeften van het kind. Aan kinderen mag de doodstraf en een levenslange gevangenisstraf niet worden opgelegd. De mogelijkheid tot vrijlating moet regelmatig worden overwogen. Een kind dient gescheiden van volwassenen te worden geplaatst. Elk kind heeft het recht om contact met zijn familie te onderhouden door middel van correspondentie en bezoeken.

De organisatie van een jeugdstrafrechtstelsel

Een uitgebreid jeugdrechtsysteem vereist de oprichting van gespecialiseerde eenheden bij de politie, de rechterlijke macht, het rechtssysteem, het parket evenals gespecialiseerde advocaten of andere vertegenwoordigers van het kind.

Welke General Comments zijn er?