Caroline Vink is Expert Internationale Kennisfunctie en werkzaam bij het Nederlands Jeugdinstituut (NJi). Het internationale perspectief vormt een rode draad door haar werk – van buiten naar binnen kijken om te leren van andere landen. Als adviseur van het Kinderrechtencollectief brengt het NJi brede kennis over jeugd en gezin samen met een scherp oog voor kinderrechten. Caroline is ervan overtuigd: “Om kinderrechten goed te waarborgen, moet je ook ouders goed ondersteunen.”
‘De internationale context speelt een centrale rol in zowel mijn werk als mijn privéleven. Ik ben getrouwd met een Australische wetenschapper en we hebben met ons gezin op meerdere plekken in de wereld gewoond. Bij het NJI ondersteun ik het kijken van buiten naar binnen: wat kunnen wij leren van andere landen voor de vraagstukken die we in Nederland hebben? We zijn tenslotte als Nederland geen eiland, we móeten samenwerken. Kinderrechten en internationale samenwerking gaan hand in hand. Ik ben altijd op zoek naar bruggen slaan.’
Publieke kennis voor iedereen
‘Als Nederlands Jeugdinstituut zijn wij adviseur van het Kinderrechtencollectief. Dit is een logische rol voor ons. Het NJi geen lobbyorganisatie, onze kennis moet onafhankelijk blijven en voor iedereen toegankelijk. We zijn juist een heel breed kennisinstituut rond jeugd en gezin, gefinancierd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Justitie en Veiligheid om onze publieke taak te doen. Alles wat wij opleveren is publieke kennis – die stellen we beschikbaar voor professionals, beleidsmakers en in principe ook ouders en jongeren zelf. Dat begint bij een kansrijke start in de eerste 1000 dagen tot en met de overgang naar volwassenheid – en van basisvoorzieningen tot jeugdzorg.’
Een mooie ontwikkeling in samenwerking
‘Wat ik heel mooi vind om te zien, is dat er in de afgelopen twee jaar meer structuur komt in onze samenwerking met het Kinderrechtencollectief. Wij verbinden onze kennisrol nadrukkelijk rond de tien thema’s van het Kinderrechtencollectief. Zelfs zo ver dat een NJI-collega met inhoudelijke kennis gekoppeld is aan degene van het Kinderrechtencollectief die verantwoordelijk is voor dat thema. Dan gaat het over meelezen, niet vanuit de lobby, maar vanuit kennis. Klopt het, zijn recente ontwikkelingen goed meegenomen? Dit is echt een verdergaande uitwerking van onze adviserende rol.’
Kinderrechten weer in de picture
‘Door de samenwerking zijn kinderrechten ook weer nadrukkelijker op onze agenda komen te staan. Bij de oprichting was heel duidelijk dat wij ons baseren op het Kinderrechtenverdrag, maar in de veelheid van dingen was dat best een zoektocht. Nu zie ik dat het bij ons intern ook leeft – we zijn bezig met het herdefiniëren van onze missie en het Kinderrechtenverdrag staat weer veel meer in de picture. Het Verdrag heeft kinderen als een eigen entiteit erkend. Niet alleen onderdeel van een gezin, maar met eigen rechten.’
Meer dan alleen meepraten
‘Wat ik zorgelijk vind, is dat heel veel organisaties kinderrechten platslaan tot artikel 12. Dan worden kinderrechten synoniem voor het feit dat kinderen mogen meepraten, maar dat is niet voldoende. Het moet geen vinkje worden waarna iedereen weer overgaat tot de orde van de dag, terwijl bijvoorbeeld ouders zich buitengesloten voelen: ‘jullie luisteren naar mijn kind, maar niet naar mij.’ Hier ontstaan onnodig tegenstellingen. Ik zie kinderrechten juist als een én-én verhaal, om kinderrechten goed te waarborgen moet je ouders ook ondersteunen, want een kind staat nooit los van zijn context. Als kennisinstituut zijn wij verplicht om die ingewikkeldheid op te zoeken en samen te blijven leren.’



