Op 11 december 2025 won Lies’l Goossens de Jaap Doek Kinderrechtenscriptieprijs. Deze jaarlijkse prijs wordt uitgereikt door de Afdeling Jeugdrecht en Gezondheidsrecht van de Universiteit Leiden, in samenwerking met kernlid Defence for Children Nederland. Met de Jaap Doek Kinderrechtenscriptieprijs willen zij onderzoek naar kinderrechten erkennen en stimuleren. De prijs gaat naar de beste scriptie op het gebied van kinderrechten, waaraan zowel rechtenstudenten als studenten van andere disciplines kunnen deelnemen.
Lies’l won met haar scriptie:
“Kinderrechten binnen de ouder-kindrelatie in een detentiecontext. Normatief onderzoek naar een hervorming van het beleid in België, in het licht van internationale en Europese standaarden.”
Genomineerden
Uit alle ingezonden scripties selecteerde de jury, onder leiding van voorzitter Jaap Doek, zes kandidaten voor de scriptieprijs:
- Beth Ballantine: Incorporating Children’s Rights in Scotland: Lessons and Experiences from a Devolved Nation
- Diana Holleman: De littekens van pesten groeien mee. Naar een zelfstandige strafbaarstelling van pesten onder minderjarigen? Een analyse in het licht van het IVRK met inspiratie uit Frankrijk
- Kezia Albertine: Rethinking Parental Guidance and State Duties under Article 5 in the Digital Age: A Case Study of Ryan Kaji
- Job Mather: Draagmoederschap of kinderkoop? Het voorkomen van kinderhandel en kinderkoop door middel van het Wetsvoorstel Kind, draagmoederschap en afstamming
- Vaishnavi Ramalingam: A Child Rights-Based Approach To Recognizing The Right To Positive Peer Relationships
- Lies’l Goossens: Kinderrechten binnen de ouder-kindrelatie in een detentiecontext. Normatief onderzoek naar een hervorming van het beleid in België, in het licht van internationale en Europese standaarden
De winnende scriptie
De jury beoordeelde de scriptie van Lies’l Goossens als de beste masterscriptie op het gebied van kinderrechten. Zij onderzocht de rechten van kinderen van wie een ouder in detentie zit én van kinderen die samen met een ouder in detentie verblijven in België.
Haar bevindingen laten zien dat deze kinderen vaak te maken hebben met zogenaamde ‘detentieschade’, zoals stigmatisering, onzekerheid, mentale belasting en financiële gevolgen. Met concrete beleidsaanbevelingen, zoals een registratie van deze kinderen en een kindvriendelijke website met informatie over contact met de ouder(s), kan detentieschade worden beperkt.
Lies’l benadrukt het belang van meer aandacht voor dit onderbelichte onderwerp:
“Er is heel weinig gekeken naar deze kinderen en er is nooit echt iets gedaan om verandering te brengen. Daarom heb ik mijn scriptie hierover geschreven. Het is tijd dat we stoppen met wegkijken en werkelijk kijken naar hun situatie.”



