Het gaat goed met kinderen in Nederland. Toch krijgt lang niet elk kwetsbaar kind de zorg en bescherming waar het recht op heeft. Die zorg heeft het Kinderrechtencollectief op basis van de input van 80 NGO’s en kennisinstituten. De lijst knelpunten is op 1 juli ingediend bij het VN-Kinderrechtencomité.
“In de afgelopen jaren zijn er veel dingen verbeterd voor kinderen. Maar er is een aantal hardnekkige problemen blijven bestaan” zegt Laurien Koster. Koster is voorzitter van het Kinderrechtencollectief. In totaal staan er 30 knelpunten op de lijst. Drie hiervan zijn het voornaamst. Allereerst kan Nederland niet elk kwetsbaar kind toegang garanderen tot tijdige, passende en kwalitatief goede jeugdzorg. Daarnaast blijft armoede onder kinderen in stand door gebrek aan landelijke visie en ongelijke toegang voor kinderen tot (effectief) armoedebeleid. En tot slot schiet de bescherming van kinderen te kort doordat het belang van het kind onvoldoende verankerd is in het vreemdelingenrecht.
Rapportage aan VN-Kinderrechtencomité
De lijst met knelpunten is een eerste stap in een vijfjaarlijkse procedure. Hierin rapporteert de Nederlandse Staat aan de Verenigde Naties over de naleving van kinderrechten in Nederland. “Het is onze rol om op te komen voor kinderrechten in Nederland en om punten voor verbetering aan te kaarten bij het VN-Kinderrechtencomité”, aldus Koster. “De lat ligt hoog voor Nederland. Want het Comité weegt ook de capaciteit van een land om het Kinderrechtenverdrag na te leven mee.”
Zorgpunten kinderrechten
De lijst met dertig kinderrechtenkwesties bevat de grootste pijnpunten die leven in het maatschappelijke middenveld. Een tal van issues worden gekleurd door de verschuiving van de verantwoordelijkheid van jeugdzorg van de staat naar de gemeenten.
- Moeizame en ongelijke toegang tot jeugdhulp: landelijke regie ontbreekt Er is onduidelijkheid voor kinderen, jongeren, ouders en ook voor hulpverleners hoe zorg te krijgen. Er is beperkte beschikbaarheid van zorg, onwenselijke en soms onverantwoorde wachttijden, organisatie- en niveauverschillen van dienstverlening in en tussen gemeenten en ontoegankelijkheid van hoogspecialistische jeugdzorg, die bovenregionaal georganiseerd moet worden. Alle kinderen hebben volgens het Kinderrechtenverdrag recht op een passend aanbod van en gelijke toegang tot jeugdhulp. Of een kwetsbaar kind hulp krijgt en welke, hangt nu af van de gemeente waar het kind woont.
- Armoede onder kinderen blijft in stand Ondanks de economische vooruitgang de laatste jaren is het aantal kinderen dat opgroeit in armoede nauwelijks gedaald. Hun financiële beperkingen leiden tot gebrek aan gezond eten, kleding of andere elementaire zaken, maar ook tot sociale uitsluiting. Gemeenten zijn vrij in het voeren van armoedebeleid en bieden voornamelijk hulp in ‘natura’, gericht op het verbeteren van het leven van kinderen buitenshuis. Hun veelal instabiele en onzekere thuissituatie wordt daarmee onvoldoende aangepakt, waardoor de oorzaken van armoede blijven bestaan.
- Bescherming vreemdelingenkinderen schiet te kort Er komen nog steeds nieuwe kinderen terecht in een situatie van langdurige verblijfsonzekerheid, bij de immigratiedienst is de gemiddelde wachttijd tot de start van een asielprocedure al één jaar. Asielzoekerscentra zijn niet kindvriendelijk genoeg en de toegankelijkheid tot goed onderwijs, GGZ en specialistische jeugdhulp voor alle kinderen in asielzoekerscentra kunnen niet altijd worden gegarandeerd. Bij gezinshereniging ligt de nadruk te veel op het overleggen van documenten dan op de gezinsband. Hierdoor kunnen veel kinderen zich niet herenigen met hun ouder.
Kennis over kinderrechten
In Nederland ontbreekt het aan kennis en begrip van kinderrechten bij zowel kinderen en jongeren als professionals die met kinderen werken. “Dit heeft onder andere als gevolg dat het belang van het kind niet centraal staat en er weinig betekenisvolle participatie is voor kinderen en jongeren” geeft Koster aan. “Uiteindelijk begint het met kennis over kinderrechten. Bijscholing van alle verantwoordelijken, van raadslid tot ambtenaar, op dit onderdeel is hard nodig. En daarnaast moet het ook een plek krijgen in het vakonderwijs. Alleen dan kunnen we zorgen dat elke professional die met kinderen te maken krijgt, de rechten van het kind centraal stelt.”