Den Haag, Gooise Meren en Sint-Eustatius zijn de eerste gemeenten in Nederland die als kandidaat starten met het Child Friendly Cities Initiative-programma.
Ambitie
Kun je als kind veilig op straat spelen? Of sporten, ook als ouders daar geen geld voor hebben? En kunnen jongeren echt inhoudelijk meebeslissen en -praten binnen hun gemeente over zaken die hen aangaan? In het oudste buurthuis van Nederland (De Mussen, Den Haag) spreken vandaag de drie gemeenten deze ambitie uit. Dit doen zij onder het toeziend oog van groep 8 van de Gelderlanderschool en leden van het Jongerencollege van Madurodam.
Cruciale rol gemeenten
Suzanne Laszlo, directeur van UNICEF Nederland, benadrukt waarom juist dit initiatief voor gemeenten zo belangrijk is: “Het gaat over inclusieve speelplekken, armoedebeleid gericht op kinderen, maar ook over betekenisvolle participatie van kinderen en jongeren, tot aan het inrichten van straten zodat ze kindvriendelijker zijn. Dat is hard nodig. Gemeenten hebben een cruciale rol in het leven van kinderen en jongeren want hun beleid is essentieel voor de ontwikkeling en het welzijn van kinderen.”
Officiële kandidaten
De deelnemende gemeenten doen samen met kinderen en jongeren de komende jaren een lokale situatie analyse en stellen concrete doelen om de situatie voor kinderen lokaal te verbeteren. Er wordt daarbij nadrukkelijk gekeken en geevalueerd of het beleid echt in dienst staat van de rechten van kinderen. Ze werken toe naar concrete resultaten die de situatie van kinderen en jongeren verbeteren en worden hierop gemonitord en geëvalueerd. Als de gemeenten erin slagen de doelen en concrete resultaten te bereiken, krijgen ze officiële de erkenning ‘Child Friendly City’ en mogen ze zich aansluiten bij een netwerk van duizenden gemeenten wereldwijd.
Credits foto: © UNICEF Nederland/Maat
