Op 26 november stemde het Europees Parlement met een overgrote meerderheid voor een oproep tot een socialmediaverbod voor kinderen jonger dan zestien jaar. Aanleiding vormt het recente verbod in Australië, waar social media sinds begin december verboden zijn voor kinderen onder de zestien jaar.
Het Europees Parlement pleit ervoor dat kinderen in heel Europa pas vanaf zestien jaar zelfstandig toegang krijgen tot social media. Voor kinderen onder de dertien jaar zou het gebruik volledig verboden moeten worden. Het gaat niet om een wetsvoorstel, maar om een niet-bindende oproep aan de Europese Commissie en de lidstaten.
Australië als aanleiding
Het Australische parlement stemde vorig jaar in met een verbod op social media voor minderjarigen onder de zestien jaar. Op 4 december 2025 begon Meta, het moederbedrijf van onder meer Facebook en Instagram, met het blokkeren van accounts van Australische kinderen en tieners. Op 10 december 2025 trad het socialmediaverbod officieel in werking.
Rapport van het Europees Parlement
De Europese oproep is gebaseerd op een rapport van het Europees Parlement over de online bescherming van minderjarigen. Uit dit rapport blijkt dat 97 procent van de minderjarigen dagelijks gebruikmaakt van het internet. Daarnaast bekijkt 78 procent van de dertien- tot zeventienjarigen hun mobiele apparaat minstens ieder uur. Bijna de helft van hen, 46 procent, doet dit zelfs bijna constant.
Onderzoek laat zien dat jongeren die veel tijd doorbrengen op social media zich vaker eenzaam voelen en minder tevreden zijn over hun leven. Tegelijkertijd bestaat er onder wetenschappers nog geen consensus over de omvang en aard van de directe effecten van social media. Social media bieden naast mogelijke risico’s ook kansen. Kinderen kunnen er vriendschappen opbouwen, hun gevoel van verbondenheid en inclusie versterken en hun creativiteit ontwikkelen.
Inhoud van de oproep
Het Europees Parlement stelt voor om een minimumleeftijd van zestien jaar in te voeren voor social media, videoplatforms en AI-chatbots. Minderjarigen tussen dertien en zestien jaar zouden deze platforms alleen mogen gebruiken met toestemming van hun ouders. Leeftijdscontrole kan plaatsvinden via een Europees leeftijdsverificatiesysteem of via de Europese digitale identiteitswallet.
Daarnaast roept het Parlement op tot een verbod op de meest voorkomende, schadelijkste en verslavendste functies voor tieners. Andere verslavende functies, zoals oneindig scrollen, autoplay, pull-to-refresh, reward loops en schadelijke gamification, moeten standaard uitgeschakeld worden. Ook wil het Parlement optreden tegen zogenoemde overtuigende technieken. Hiermee doelt het op gerichte advertenties, influencermarketing, verslavend ontwerp en zogeheten dark patterns.
Gevolgen voor Nederland
De oproep heeft voorlopig geen directe gevolgen voor Nederland. De Europese Commissie en de lidstaten moeten eerst beslissen of zij deze oproep omzetten in wetgeving. Als de Commissie het advies overneemt, kan een EU-breed verbod op social media voor kinderen onder de zestien jaar volgen. Pas dan moet Nederland de nationale wetgeving aanpassen.
In juni 2025 stemde de Tweede Kamer al in met een voorstel van D66-Kamerlid Hanneke van der Werf om kinderen beter te beschermen tegen verslavende social media door invoering van een minimumleeftijd.
Hoe zit het met kinderrechten?
Een socialmediaverbod voor kinderen roept vragen op over hun rechten. Volgens het VN-Kinderrechtenverdrag hebben kinderen recht op vrijheid van meningsuiting (artikel 13), toegang tot informatie (artikel 17) en sociale interactie. De online en offline leefwereld van kinderen zijn daarbij sterk met elkaar verweven. Tegelijkertijd brengt de digitale wereld risico’s met zich mee. Kinderen krijgen online te maken met cyberpesten, schadelijke content en seksuele uitbuiting. Overheden hebben de plicht om kinderen hiertegen te beschermen (artikel 4).
Daarmee ontstaat een dilemma. Een socialmediaverbod kan bescherming bieden, maar kan ook kinderrechten beperken. In Australië spraken sommige tieners zich uit tegen het verbod. Zij vrezen dat zij hun ideeën en denkbeelden niet langer online kunnen delen.
Hoogleraar kinderrechten Ton Liefaard benadrukt dat een totaalverbod de rechten van kinderen kan inperken. Hij pleit voor niet-bindende richtlijnen en meer ondersteuning voor ouders. Andere experts benadrukken dat beleid zich vooral moet richten op digitale educatie. Volgens hen hoort de verantwoordelijkheid vooral bij techbedrijven te liggen, en niet bij kinderen zelf.
De stem van het kind
Artikel 12 van het Kinderrechtenverdrag bepaalt dat kinderen hun mening mogen geven over alle zaken die hen aangaan. Een verbod op social media raakt kinderen direct en beperkt hun mogelijkheden tot communicatie en interactie. Voordat besluiten worden genomen over de digitale leefwereld van kinderen, moeten zij zelf kunnen meepraten. In 2013 stelde hoogleraar Simone van der Hof al dat de ervaringen van kinderen met het internet en hun rechten online moeten worden meegenomen bij het vormgeven van hun digitale toekomst.
Dit uitgangspunt komt ook terug in General Comment No. 25. Daarin staat dat de stem van kinderen moet worden meegenomen bij het ontwikkelen van wetgeving en beleid over kinderrechten in de digitale wereld.
General Comment No. 25
Volgens General Comment No. 25 moeten techbedrijven kinderrechten waarborgen in de digitale omgeving. Zij dragen verantwoordelijkheid voor het beschermen van kinderen tegen alle vormen van online geweld. Lidstaten moeten ervoor zorgen dat techbedrijven en aanbieders van digitale content richtlijnen ontwikkelen die kinderen veilige toegang geven tot passende informatie. Daarbij moeten zij het recht van kinderen op vrijheid van meningsuiting en informatie respecteren. Daarnaast moeten lidstaten kinderen niet alleen beschermen, maar hen ook leren hoe zij veilig online kunnen zijn.
De General Comment benadrukt dat de digitale wereld veel mogelijkheden biedt voor kinderen om hun rechten uit te oefenen. Informatie- en communicatiemedia spelen hierin een centrale rol. Lidstaten moeten daarom zorgen dat kinderen toegang hebben tot online informatie en social media. Kinderen moeten ook online hun mening kunnen uiten. Het recht op vrijheid van meningsuiting mag alleen worden beperkt wanneer dat noodzakelijk is op de gronden die genoemd worden in artikel 13 van het Kinderrechtenverdrag.
Het VN-Kinderrechtencomité legt de verantwoordelijkheid voor een veilige online wereld nadrukkelijk bij overheden en techbedrijven. Bij een volledig verbod op social media verschuift deze verantwoordelijkheid naar kinderen zelf. Techbedrijven hoeven dan geen kindvriendelijke content meer aan te bieden. In plaats daarvan ligt de verantwoordelijkheid bij kinderen om niet-kindvriendelijke content te vermijden. Dat roept de vraag op in hoeverre een dergelijk verbod verenigbaar is met het Kinderrechtenverdrag.



