‘Ik zeg niet dat kinderen het beter weten, ik geloof in het andere perspectief.’
Als iemand zich in de afgelopen decennia heeft ingezet voor de rechten van kinderen en jongeren is het Marc Dullaert. Oprichter van KidsRights, oud Kinderombudsman, initiatiefnemer van de internationale kindervredesprijs en vanaf nu voorzitter van het Kinderrechtencollectief. Een logische stap, zeker voor iemand met zo’n hoog energieniveau als hij. Er valt nog een wereld te winnen en Marc is er klaar voor.
‘Ik begon mijn loopbaan in de reclame en werkte voor merken als Peugeot en Chanel. Een totaal andere wereld. Dus toen ik de voormalig directeur van Foster Parents Plan (nu Plan International) tegenkwam en hij zei: ‘Kun je niet iets beters met je talent dan zeep verkopen?’, hij doelde op Chanel, werd ik wel even wakker geschud. Ik begon als marketingmanager bij Plan en vanaf dat moment hebben kinderrechten mijn hart gestolen.
Kinderrechten ver weg
Een ander moment dat mijn leven veranderde was toen ik met een documentairemaker meeging naar Sierra Leone. Daar werd ik geconfronteerd met heel veel kinderleed. Dat greep mij zo ontzettend aan dat ik tegen mijn vrouw zei: ‘Ik moet wat doen’. Zeg maar mijn tweede aha-moment. Dat is uiteindelijk de oprichting van KidsRights geworden. We begonnen met een project in Zuid-Afrika en zijn nu actief in meer dan 40 landen.
Kinderrechten dichtbij
Mijn derde aanraking met kinderrechten kwam toen mijn dochter een advertentie onder mijn neus duwde: ‘Kijk papa, ze zoeken een Kinderombudsman. Jij bent altijd zo druk met kinderen in het buitenland, misschien moet je ook eens wat doen voor kinderen in Nederland.’ Ze had natuurlijk gelijk en tot mijn verbazing werd ik aangenomen. Ik heb me jarenlang met heel veel plezier ingezet, ik kon daar een echte pionier zijn.
Nobelprijs voor kinderen
Pionieren zit ook wel een beetje in mijn aard. Ik herken die eigenschap ook in kinderen en jongeren, hun blik is zo verfrissend. Zo zag ik een documentaire over een tienjarig Pakistaans jongetje dat een protestmars organiseerde tegen de erbarmelijke omstandigheden waaronder hij moest werken. Ik dacht: hij verdient de nobelprijs voor de vrede. Het Nobelcomité zei dat het onmogelijk was, maar ik dacht ‘stik, ik ga door met mijn idee’. En na overleg met en verzoeken aan Nobelprijswinnaars, tot Gorbatsjov aan toe, is het uiteindelijk gelukt. In 2005 was de eerste internationale kindervredesprijs een feit.
Podium bieden
Het is belangrijk de jongere generatie een stem te geven. Ik zeg niet dat kinderen en jongeren het beter weter, maar ik geloof heel erg in het andere perspectief, in de diversiteit van meningen. Zij kunnen volwassenen goed aanvullen. Samen komen we tot een rijker geheel, maar dan moeten ze wel serieus worden genomen en gehoord worden. Daar wil ik mij persoonlijk voor inzetten bij het Kinderrechtencollectief. Zorgen dat we hen met elkaar een podium bieden. Daarom vind ik het ook zo mooi dat Lars (Westra) onze vicevoorzitter wordt. Ik vind het een geweldige stap van het Kinderrechtencollectief dat ze hem als zestienjarige de portefeuille jeugdparticipatie geven. Ik denk dat hij heel goed het jeugdperspectief kan aanbrengen in ons collectief.
Missie boven institutie
Ik heb diep respect voor het werk dat het Kinderrechtencollectief heeft verzet en ik denk dat we een belangrijke rol kunnen en moeten spelen. We hebben op dit moment een opeenstapeling van crises en een overheid die grote moeite heeft met het uitvoeringsbeleid. Denk aan de toeslagenaffaire, de jeugdbescherming, kinderarmoede. De kunst is niet alleen op korte termijn de hoogste noden te verhelpen, maar ook op langere termijn en preventief kinderen en jongeren beter te beschermen in Nederland. Hoe doorbreken we intergenerationele armoede? Hoe trekken we de jeugdbescherming en jeugdzorg vlot? Denk aan alleenstaande vluchtelingenkinderen die buiten moesten slapen in Ter Apel, dit zegt iets over een vastgelopen migratie- en asielsysteem. Dat zijn zaken waar we gezamenlijk antwoorden op moeten formuleren. Je moet altijd je missie boven je institutie stellen.
Kracht van een collectief
Nederland staat in de top 10 als het gaat over kinderrechten. We hebben een goed gezondheids- en onderwijssysteem, maar we zijn minder goed in kinderparticipatie. Dit gaat nu eenmaal verder dan een selfie met een minister, hoe goed bedoeld ook. Landen als Noorwegen en Finland lopen voorop. Zij hebben een soort kindertoets. Beleid dat invloed heeft op kinderen en jongeren wordt getoetst bij kinderen en jongeren. Daar kunnen wij veel van leren. Kinderrechten op papier hebben is één, maar tot uitvoer brengen is een tweede. Ik geloof dat het Kinderrechtencollectief, met al die gebalde kennis, netwerken en ervaring gezamenlijk moet optreden op issues die er echt toe doen. Het is belangrijk dat we op constructieve wijze, samen met de overheid en het publiek in Nederland, de handen ineenslaan.
Toekomstbeeld
Ik hoop dat kinderrechten en jeugdorganisaties elkaar steeds meer gaan versterken op overstijgende issues. Dat de samenwerking meer en meer toeneemt en dat we nog meer van elkaar leren in het belang waar het uiteindelijk om draait: de rechten van kinderen en jongeren in Nederland. Ik wil nog duidelijker onze stem laten horen. We spreken namens het maatschappelijk middenveld en dan moeten wij ook onze verantwoordelijkheid nemen en er zijn op momenten die ertoe doen. Het gaat niet over mij als persoon, ik ben facilitator en spreek namens een hele groep. En als de groep zo goed samenwerkt dat ik na mijn termijn makkelijk te vervangen ben, dan denk ik dat ik het goed heb gedaan.’