Deze General Comment biedt een kader voor de implementatie van het VN-Kinderrechtenverdrag wanneer het gaat om het effect van het bedrijfsleven op kinderrechten.
Het bedrijfsleven is een essentiële drijfveer voor het implementeren van kinderrechten. Maar economische groei zorgt niet automatisch voor het versterken van kinderrechten. Het VN-Kinderrechtencomité vindt het dan ook noodzakelijk dat Staten een adequaat en institutioneel kader hebben om de rechten van kinderen te respecteren, te beschermen en te vervullen. Ook moeten Staten zorgen voor een oplossing als kinderrechten worden geschonden door bedrijfsactiviteiten. Er rekening mee houdend dat de kindertijd een unieke periode is voor de ontwikkeling en kinderen politiek gezien nauwelijks een stem hebben. Het feit dat zij geen toegang hebben tot relevante informatie helpt hierbij niet. Bovendien is het voor kinderen lastig een oplossing te zoeken als hun rechten worden geschonden.
Het Comité benadrukt dat de verplichtingen van de Staat, met betrekking tot het VN-Kinderrechtenverdrag, zich uitstrekken tot private bedrijven die niet in handen zijn van de overheid. Vrijwillige acties van bedrijven die kinderrechten versterken moeten worden aangemoedigd. Daarbij benadrukt het Comité dat deze vrijwillige acties geen vervanging zijn voor acties die vanuit de overheid worden genomen.
Verplichtingen van de Staat in specifieke context
Staten zijn verplicht oplossingen te bedenken wanneer kinderrechten worden geschonden. Het Comité heeft een niet uitputtende lijst met specifieke situaties opgesteld waarbij het bedrijfsleven invloed heeft op kinderrechten, maar de kaders van de Staat vaak ontoereikend zijn.
- Staten zijn verantwoordelijk diensten te bieden die de rechten van kinderen waarborgen. Denk aan het voorzien in schoon drinkwater of onderwijs. Het uitbesteden of privatiseren van dergelijke diensten is geen reden voor Staten zich van deze verplichting te ontdoen.
- Kinderen lopen gevaar bij bedrijfsactiviteiten die buiten het legale kader van de overheid plaatsvinden. Staten moeten maatregelen nemen die verzekeren dat bedrijfsactiviteiten plaatsvinden binnen het legale gebied. Zo kan worden verzekerd dat rechten van kinderen duidelijk worden erkend en beschermd.
- Onder het VN-Kinderrechtenverdrag hebben Staten de verplichting om, binnen hun eigen rechtsmacht, de rechten van kinderen te respecteren en te verzekeren. Het Comité benadrukt dat Staten de rechten van kinderen die buiten hun territorium liggen, ook mogen beschermen en dat zij de verplichting hebben elk kind binnen hun territorium en rechtsmacht te beschermen.
- Een Staat moet alle redelijke acties en maatregelen nemen om te verzekeren dat internationale organisaties zich gedragen volgens de verplichtingen uit het Verdrag en de bijbehorende Optionele Protocollen. Deze maatregelen moeten verder gaan dan de uitbanning van kinderarbeid en toezien op de volledige realisatie van de rechten van kinderen.
- Het Verdrag en de Optionele Protocollen gelden te allen tijde en er is geen ruimte om hiervan af te wijken tijdens noodsituaties. Staten moeten in een noodsituatie wetten instellen die de voorzienbare risico’s die hieruit voortkomen aanpakken. Een Staat moet een bedrijf voorzien van update en begrijpelijke informatie over de rechten van kinderen, wanneer zij opereren in een noodsituatie.
Maatregelen
Kinderen hebben moeite toegang te krijgen tot het juridisch systeem en om effectieve oplossingen voor schendingen van hun rechten te bewerkstelligen. Er zijn grote machtsverschillen tussen kinderen en bedrijven, die groter worden als het om een internationaal bedrijf gaat. Staten moeten focussen op het verwijderen van sociale, economische en juridische barrières zodat kinderen toegang hebben tot effectieve juridische mechanismen, zonder een vorm van discriminatie. Hiertoe moeten Staten een voorziening voor collectieve klachten oprichten. Staten moeten bijzondere bijstand voor kinderen regelen die andere obstakels tegenkomen in hun weg naar de rechtspraak. Leeftijd mag daarbij geen barrière zijn. Niet-juridische mechanismen, zoals medation en arbitrage kunnen nuttig zijn voor het oplossen van conflicten tussen kinderen en bedrijven. Deze middelen moeten beschikbaar zijn zonder afbreuk te doen aan het recht op toegang tot het juridische systeem.
Beleid
Staten moeten de rechten van kinderen in relatie tot het bedrijfsleven opnemen in het nationale beleid. Er moeten richtlijnen worden opgesteld waarin duidelijk wordt wat de verwachtingen van de overheid zijn voor bedrijven om de rechten van kinderen te respecteren. Te beginnen met een zero-tolerance beleid gericht op het gebruik van geweld tegen kinderen. Staten moeten daarnaast grotere bedrijven aanmoedigen hun invloed op kleinere bedrijven te gebruiken voor het versterken van kinderrechten.
Coördinatie en monitoring
Implementatie van het VN-Kinderrechtenverdrag en de Optionele Protocollen vereist effectieve coördinatie. Staten moeten verzekeren dat overheidslichamen en parlementariërs zich bewust zijn van de verplichtingen van de Staat met betrekking tot de rechten van kinderen.
Staten hebben de verplichting toezicht te houden op schendingen van kinderrechten. Bijvoorbeeld door mensenrechtenorganisaties te betrekken. Wanneer nodig moeten Staten het wettelijke mandaat van deze organisaties hiertoe uitbreiden.
Bewustmaking en samenwerking
Het Comité benadrukt dat het belangrijk is dat alle ouders, verzorgers en kinderen worden geïnformeerd over de verantwoordelijkheid van bedrijven om kinderrechten te waarborgen. De Staat moet hiervoor zorgen waarbij nationale mensenrechtenorganisaties een rol kunnen spelen.
- Kijk hier voor de tekst van General Comment nr. 16 (ENG)
- Kijk hier voor de tekst van General Comment nr. 16 (NL)
- Kijk hier voor een uitleg van UNICEF van General Comment nr. 16 (Engelstalig)
- Klik hier voor een praktische gids van UNICEF voor de implementatie van General Comment nr. 16 (ENG)