Veel kinderen met een handicap zijn eenzaam, concludeert stichting het Gehandicapte Kind in een onderzoek naar de sociale inclusie van gehandicapte kinderen. Ze kunnen niet terecht in speeltuinen, omdat die niet zijn aangepast en het ondernemen van activiteiten in de buurt is lastig. De resultaten van het onderzoek, waarin de situatie van 2020 wordt vergeleken met die in 1950, zijn schokkend. Ondanks drastisch verbeterde specialistische zorg en meer aandacht voor sociale inclusie, blijft participatie van kinderen met een handicap achter.
Specialistische zorg
Kinderen met een handicap krijgen tegenwoordig specialistische zorg en ze gaan naar een aparte sportvereniging of speciale school. Hierdoor komen zij minder in contact met leeftijdsgenoten zonder handicap. Daarnaast kunnen gehandicapte kinderen vaak niet naar een school in de buurt, omdat niet alle scholen zijn aangepast. Dit heeft ernstige gevolgen voor hun sociale participatie. Maar liefst 85 procent van de gehandicapte kinderen die niet naar een school in de buurt gaat, geeft aan geen vriendjes te hebben in de woonomgeving. Daarnaast geeft 49.3 procent in het speciaal onderwijs aan geen of één vriend te hebben op school. Deze kinderen leven dus nog steeds in sociaal isolement.
Verandering
Henk Willem laan, directeur van het Gehandicapte Kind, benadrukt het belang van een vroege ontmoeting tussen kinderen met- en zonder handicap. Scholen moeten niet alleen fysiek, maar ook mentaal toegankelijk worden voor gehandicapte kinderen. Op dit moment is 62 procent van de mensen met een beperking, vaak al vanaf jonge leeftijd, eenzaam. Het is belangrijk dat gehandicapte kinderen een positieve jeugdervaring hebben, zodat zij zich later minder eenzaam voelen.
In de week van het Gehandicapte Kind (9 november t/m 15 november 2020) vraagt stichting het Gehandicapte Kind aandacht voor de sociale problematiek van deze kinderen. Dit allemaal met het ultieme streven, dat er over 20 jaar geen enkel gehandicapt kind zonder vriendjes zit.