Kwetsbare kinderen krijgen niet op tijd de juiste hulp. Dat is de conclusie uit twee rapporten van de Inspecties Gezondheidszorg & Jeugd en Justitie & Veiligheid. Een droevig bericht over de jeugdhulpverlening, zo vlak voor het 30-jarig bestaan van het VN-Kinderrechtenverdrag. En helaas ook geen nieuw bericht. Het Kinderrechtencollectief droeg in juli dit zorgpunt aan bij het VN-Kinderrechtencomité in de ‘Inbreng op de lijst van issues’.
Jeugdhulpverlening onder druk
In een brief aan de Tweede Kamer constateert minister De Jonge (VWS) dat de jeugdhulpverlening onder hoge druk staat. Hij zegt toe het jeugdhulpstelsel beter te willen organiseren. Het Kinderrechtencollectief pleit ervoor dat zowel minister als gemeenten kinderrechten leidend laten zijn bij het maken van beleid en de uitvoering daarvan. En hierbij kinderen zelf te betrekken.
Volgens de minister lekt er teveel van het jeugdhulpbudget weg naar coördinerende taken. Hij komt met een wetsvoorstel dat gemeenten verplicht samen te werken. Doel is de administratieve lasten terug te dringen en ruimte te maken voor de transformatie. Daarbij worden enkele taken bovenregionaal, zoals pleegzorg en gesloten jeugdhulp. Zolang daarbij het kabinet eindverantwoordelijkheid neemt voor de gedecentraliseerde zorg, lijkt dit een positief voorstel. Maar het is niet genoeg. Nederland heeft zich verbonden het belang van het kind ‘de eerste overweging’ te laten zijn bij alle maatregelen betreffende kinderen. Daarvan zien we in het huidige stelsel te weinig terug.
Niet op tijd de juiste hulp
Kinderen en jongeren wachten nu te lang op passende zorg. Daarnaast is de geboden zorg niet altijd goed. Kinderen en jongeren krijgen vaak te maken met verschillende hulpverleners, soms zelfs tientallen keren. Ze moeten continu van plek naar plek verhuizen, en het verblijf in instellingen wordt eerder als straf dan als zorg ervaren. Hoogtijd om te sturen op en te investeren in wat kinderen nodig hebben.
Extra financiering jeugdhulpverlening
Volgens de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de vier jeugdbranches, waaronder Jeugdzorg Nederland en GGZ Nederland, is extra financiering nodig. Dat betekent dat er flink geïnvesteerd moet worden om ervoor te zorgen dat jeugdhulpverleners hun werk kunnen doen. Maar ook dat tarieven worden bijgesteld, vacatures opgevuld en jeugdhulpverleners zich kunnen blijven ontwikkelen. Dan moeten de structurele financiële tekorten, die na de bezuinigingen zijn ontstaan, worden gecompenseerd. Pas als er een aanbod is met passende zorg voor kinderen, ontstaat ruimte voor verdere transformatie. Het kind moet centraal staan. Pas als het beter gaat met kinderen en zij op tijd de juiste hulp en begeleiding krijgen, kunnen de kosten van de jeugdzorg omlaag’.
De voorstellen van de minister zijn een eerste stap in de goede richting.