Wat zijn kinderrechten en voor wie gelden ze? Waarom zijn kinderrechten belangrijk? Wat betekent het als kinderrechten worden geschonden? Wat doet een kinderrechter? We hebben meer dan 50 vragen uitgewerkt, dus die van jou staat er misschien ook wel tussen!
Kinderrechten algemeen
-
Alle kinderen hebben rechten. En al deze rechten staan beschreven in het VN-Kinderrechtenverdrag. Voor de toepassing van dit verdrag wordt onder een ‘kind’ verstaan ieder persoon die nog geen achttien jaar oud is.
Kinderrechten zijn afspraken die gemaakt zijn tussen landen. Ze gaan over verschillende onderwerpen waarvan gezegd is: dit zijn wij kinderen in onze wereld minimaal verschuldigd. We willen iedereen onder de achttien minimaal deze levensomstandigheden, deze kansen en deze bescherming bieden.
Kinderrechten raken zo ongeveer alles waar kinderen mee te maken kunnen krijgen. Allereerst natuurlijk aan de onderwerpen die voor velen voor de hand liggen. Denk aan onderwijs, gezondheid, de rol van familie en ouders, vrijheid van geloof, het mogen hebben van een mening en het mogen uiten van deze mening. Maar het gaat ook over het recht op een naam en nationaliteit, het recht op een dak boven je hoofd, het recht op spelen en het recht op bescherming tegen mishandeling, misbruik en uitbuiting. Tot slot gaan kinderrechten over bescherming tegen discriminatie en oorlogsgeweld en over specifieke bescherming van bijvoorbeeld gehandicapte kinderen en vluchtelingenkinderen. -
Kinderrechten raken zo ongeveer alles waar kinderen mee te maken kunnen krijgen. Allereerst natuurlijk aan de onderwerpen die voor velen voor de hand liggen. Denk aan onderwijs, gezondheid, de rol van familie en ouders, vrijheid van geloof, het mogen hebben van een mening en het mogen uiten van deze mening. Maar het gaat ook over het recht op een naam en nationaliteit, het recht op een dak boven je hoofd, het recht op spelen en het recht op bescherming tegen mishandeling, misbruik en uitbuiting. Tot slot gaan kinderrechten over bescherming tegen discriminatie en oorlogsgeweld en over de specifieke bescherming van bijvoorbeeld gehandicapte kinderen en vluchtelingenkinderen.
Vaak speelt in een situatie meer dan een kinderrecht. Veel kinderrechten hebben namelijk met elkaar te maken en vullen elkaar goed aan. Het VN-Kinderrechtenverdrag bevat in totaal 54 artikelen. In deze artikelen zijn alle verschillende kinderrechten benoemd. Ze omvatten een breed scala aan levensterreinen, situaties en omstandigheden waar kinderen zoal mee te maken (kunnen) hebben. -
Ongeveer een derde van de wereldbevolking is kind. Kinderen zijn afhankelijk van hun ouders en verzorgers en kinderen lopen een grotere kans op bepaalde ziekten. Ze kunnen zichzelf nog niet goed verdedigen of beschermen en zijn daardoor kwetsbaarder voor mishandeling of uitbuiting. Kinderrechten zijn belangrijk omdat kinderen nog in ontwikkeling zijn en daarbij afhankelijk zijn van de liefde, zorg en aandacht van volwassenen. Het zijn de minimumeisen waaraan voldaan dient te worden in de omgang met en zorg voor kinderen.
-
De rechten van kinderen worden beschermd door iedereen die voor kinderen zorgt en bij hen betrokken is tijdens de jaren waarin het kind opgroeit tot volwassene. In eerste instantie zijn dat dus de ouders of verzorgers van het kind, maar ook andere familieleden, leerkrachten, dokters, hulpverleners, sportcoaches en vele anderen.
Daarnaast worden de rechten van kinderen beschermd door de overheid. Daar zijn alle landen toe verplicht die het VN-Kinderrechtenverdrag hebben geratificeerd. Ook Nederland heeft het verdrag geratificeerd en moet er dus voor zorgen dat de rechten van alle kinderen in Nederland worden nageleefd. Dit gebeurt door kinderrechten te beschermen via goede wetten en regels, maar ook door organisaties te ondersteunen die kinderen helpen hun rechten te realiseren.
Veel landen hebben een Kinderombudsman. Nederland sinds 2011 ook. Dit is een onafhankelijk instituut dat controleert of kinderrechten in Nederland worden nageleefd door de overheid of door organisaties in het onderwijs, de kinderopvang, jeugdzorg en gezondheidszorg.
Daarnaast behartigen verschillende grote organisaties de rechten en belangen van kinderen. UNICEF – het kinderfonds van de Verenigde Naties – zet zich wereldwijd in voor de bescherming van kinderrechten. Defence for Children is een internationale beweging die opkomt voor de rechten van kinderen. In Nederland hebben verschillende organisaties zich verenigd in het Nederlandse Kinderrechtencollectief.
Ten slotte controleert het VN-Kinderrechtencomité of landen zich aan het VN-Kinderrechtenverdrag houden. Landen moeten zich iedere vijf jaar in Genève bij dit comité verantwoorden en worden op hun vingers getikt als zaken niet goed geregeld zijn. Het VN-Kinderrechtencomité geeft dan (dringende) aanbevelingen aan overheden hoe zij de rechten van kinderen in hun land (nog) beter kunnen beschermen.
-
Op 20 november 1989 namen de Verenigde Naties het ‘Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind’ aan. In dit VN-Kinderrechtenverdrag staan 54 artikelen met afspraken over de rechten van kinderen en jongeren tot achttien jaar. Bijna alle landen in de wereld zijn partij bij het VN-Kinderrechtenverdrag, ook Nederland. Als een land partij is bij het verdrag moet het zich aan de regels houden die in het verdrag staan. En alle wetten van een land moeten zo worden aangepast dat alles klopt met wat er in het verdrag staat.
Het verdrag gaat over alles waar kinderen mee te maken kunnen krijgen van hun geboorte tot ze achttien zijn. Het gaat over voeding, school, wonen, gezondheid, geloof, ouders en vrienden, maar ook over mishandeling, kinderarbeid, oorlog en vluchten. Het geeft belangrijke uitgangspunten en verplichtingen mee om ervoor te zorgen dat kinderen veilig kunnen opgroeien en zich optimaal kunnen ontwikkelen.
-
In het VN-Kinderrechtenverdrag is vastgelegd waar kinderen recht op hebben. Alles wat in dit verdrag staat, geldt voor alle kinderen van alle leeftijden, dus van 0-18 jaar. Naast deze rechten is in de wet vastgelegd wat kinderen en jongeren mogen of moeten op een bepaalde leeftijd. Zo mag je naar de basisschool vanaf je vierde verjaardag. Vanaf vijf jaar ben je leerplichtig en móet je dus naar school.
Kijk in de leeftijdsladder wat kinderen mogen – en soms moeten! – doen of krijgen vanaf een bepaalde leeftijd: https://www.kinderrechten.nl/jeugd/leeftijdsladder/
-
Al lang voordat de Verenigde Naties in 1989 het Kinderrechtenverdrag aannamen, werd er internationaal gediscussieerd over kinderrechten. In Europa was de ellende die kinderen tijdens de Eerste Wereldoorlog meemaakten aanleiding voor zo’n internationale discussie. De Volkenbond, voorloper van de Verenigde Naties, schreef in 1924 in Genève het eerste officiële kinderrechtendocument: de Verklaring van de Rechten van het Kind. Deze verklaring benoemde onder meer het recht op voedsel en gezondheidszorg en het recht op bescherming tegen uitbuiting.
Helaas troffen de gruwelijkheden van de Tweede Wereldoorlog ook veel kinderen. Ze stierven van honger, werden gedood in de bombardementen of vermoord in concentratiekampen. Van de kinderen die overleefden raakten velen verweesd of ontheemd. In 1945 werd de Verenigde Naties opgericht. Zij riepen in 1946 UNICEF in het leven, het United Nations International Children’s Emergency Fund.
In 1948 kwam bij de Verenigde Naties eerst de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens tot stand. Elf jaar later kwam er een verklaring specifiek voor kinderen: de Verklaring van de Rechten van het Kind. Deze Verklaring werd op 20 november 1959 aanvaard door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Het bevat tien beginselen voor kinderrechten:
- Non-discriminatie: alle rechten gelden voor alle kinderen;
- Ieder kind heeft recht op bijzondere bescherming om zich te kunnen ontwikkelen;
- Ieder kind heeft recht op een naam en nationaliteit;
- Ieder kind heeft recht op sociale zekerheid en gezondheidszorg, waaronder prenatale zorg;
- Ieder kind met een handicap heeft recht op bijzondere zorg;
- Ieder kind heeft recht op liefde, begrip en ouderlijke zorg;
- Ieder kind heeft recht op onderwijs;
- Ieder kind heeft prioritair recht op hulp;
- Ieder kind heeft recht op bescherming tegen mishandeling, uitbuiting en kinderarbeid;
- Ieder kind heeft recht op een opvoeding tot begrip en verdraagzaamheid, vrede en vriendschap.
Een verklaring van de Verenigde Naties is niet juridisch bindend. Dat betekent dat een land niet kan worden aangesproken als het zich niet aan de verklaring houdt. In 1978 ontstond daarom bij de Verenigde Naties het idee om de rechten van kinderen in een bindend verdrag vast te leggen. Het duurde nog tot 20 november 1989 tot de lidstaten de verdragstekst unaniem aanvaardden. Precies dertig jaar na de Verklaring van de Rechten van het Kind was het Verdrag voor de Rechten van het Kind een feit. Het Kinderrechtenverdrag stond!
Daarmee was het echter nog niet afgelopen. Landen als Nederland moesten eerst terug naar huis en aan de overheid de vraag voorleggen of zij zich ook écht aan de verplichtingen uit verdrag wilden binden. Nederland nam in 1990 de eerste belangrijke vervolgstap: het verdrag werd door Nederland ondertekend. Daarmee sprak Nederland uit van plan te zijn zich te binden aan het verdrag. Om dat officieel te maken moest Nederland nog één stap nemen: het verdrag ratificeren. Dat deed Nederland in 1995. Sindsdien is Nederland verplicht zich aan het VN-Kinderrechtenverdrag te houden.
Inmiddels zijn 196 landen partij bij het VN-Kinderrechtenverdrag. Alleen de Verenigde Staten heeft het verdrag nog niet geratificeerd. Daarmee is het VN-Kinderrechtenverdrag het meest geratificeerde mensenrechtenverdrag ter wereld. Het VN-Kinderrechtenverdrag heeft in zijn korte bestaan veel bekendheid verworven. Het heeft ervoor gezorgd dat er aandacht is voor kinderrechten en dat ze serieus worden genomen. En terecht, aangezien ongeveer een derde van de wereldbevolking kind is. Inmiddels is het verdrag uitgebreid met drie Facultatieve Protocollen. Die geven extra rechten aan kinderen. Ook kunnen kinderen nu eindelijk zelf klagen bij het VN-Kinderrechtencomité over een kinderrechtenschending als hun land het derde Facultatieve Protocol waarin dit staat geratificeerd heeft. Langzaam maar zeker winnen kinderrechten dus terrein.
-
Zoek je informatie of tips voor het maken van een werkstuk over kinderrechten of over het Kinderrechtenverdrag? Wil je voor school een verslag of een werkstuk maken over kinderarbeid, kindermishandeling of kindsoldaten? Of een ander belangrijk kinderrechten-onderwerp?
Klik dan hier voor een overzicht met informatie: https://www.kinderrechten.nl/lespakketten-spreekbeurten-werkstukken/
Bekijk hier filmpjes over kinderrechten: https://www.youtube.com/user/kinderrechtencollect
-
Zoek je informatie of tips voor het houden van een spreekbeurt over kinderrechten of over het Kinderrechtenverdrag? Of wil je een spreekbeurt doen over kinderarbeid, kindermishandeling of kindsoldaten? Of een ander belangrijk kinderrechten-onderwerp?
Klik dan hier voor een overzicht met informatie: https://www.kinderrechten.nl/jeugd/spreekbeurt-gratis/
Bekijk hier filmpjes over kinderrechten: https://www.youtube.com/user/kinderrechtencollect
-
Wil je met kinderrechten aan de slag als docent op een basisschool of in het voortgezet onderwijs? Zoek je lesmateriaal over kinderrechten? Kijk dan hier voor een overzicht van materialen. De meeste materialen zijn gratis:
-
Elk jaar vieren we op 20 november de internationale Dag voor de Rechten van het Kind. We doen dat op die dag, omdat de Verenigde Naties ooit op 20 november 1989 het Kinderrechtenverdrag hebben aangenomen.
Naleving en schending kinderrechten
-
Ouders, artsen, leerkrachten, eigenlijk iedereen die betrokken is bij kinderen heeft de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de rechten van kinderen worden nageleefd en gerespecteerd. Sommige volwassenen zijn beroepsmatig extra intensief bezig met de bescherming en naleving van kinderrechten. Zo zijn kinderrechters gespecialiseerd in de rechtspraak over kinderen en hun juridische positie in onze maatschappij. Ook zijn er speciaal opgeleide kinderartsen en vertrouwensartsen die opkomen voor de rechten van kinderen die slachtoffer zijn van kindermishandeling. En er zijn bijvoorbeeld leerplichtambtenaren die controleren of kinderen wel naar school gaan. Dit zijn enkele voorbeelden. Maar er zijn nog veel meer beroepsgroepen binnen het onderwijs, de gezondheidszorg, jeugdhulp en bij politie en justitie die allemaal op hun eigen wijze een controlerende taak hebben waar het gaat om de naleving van kinderrechten.
Daarnaast hebben veel landen een Kinderombudsman. Nederland sinds 2011 ook. Dit is een onafhankelijk instituut dat controleert of de kinderrechten in Nederland worden nageleefd door de overheid, maar ook door organisaties in het onderwijs, de kinderopvang, jeugdzorg en gezondheidszorg.
Om internationaal toezicht te houden op de naleving van het Kinderrechtenverdrag hebben de Verenigde Naties het Kinderrechtencomité ingesteld. Elk land dat het Kinderrechtenverdrag heeft geratificeerd, moet iedere vijf jaar aan het Kinderrechtencomité verantwoording afleggen over hoe het gaat met de kinderrechten. Dat geldt dus ook voor Nederland. Het Kinderrechtencomité rapporteert op zijn beurt iedere twee jaar aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Als blijkt dat in een land kinderrechten worden geschonden, wordt op de overheid (internationale) politieke druk uitgeoefend om maatregelen te treffen.
Niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) mogen ook aan het VN-Kinderrechtencomité rapporteren. In Nederland verzorgt het Kinderrechtencollectief deze zogeheten ngo- of schaduwrapportage. Daarin beoordeelt het Kinderrechtencollectief de toepassing van het VN-Kinderrechtenverdrag in onder meer de rechtspraktijk, het jeugdbeleid, de politiek, thuis, op school, in kinderdagverblijven, in de jeugdzorg, in asielzoekerscentra en in ziekenhuizen.
De eerstvolgende Nederlandse rapportage moet in september 2020 worden ingediend. Tot nu toe heeft Nederland vijf keer verantwoording afgelegd aan het comité. De laatste rapportage is in mei 2021 ingediend.
Ten slotte zijn er verschillende grote, internationale organisaties die goed in de gaten houden of de rechten van kinderen worden nageleefd. UNICEF – het kinderfonds van de Verenigde Naties – zet zich wereldwijd in voor de bescherming van kinderrechten. Defence for Children International is een internationale beweging die opkomt voor de rechten van kinderen.
-
Nederland is een rijk en welvarend land, waar de meeste dingen goed geregeld zijn voor kinderen. Toch geldt dit helaas nog niet voor alle kinderen in ons land. Zo groeit één op de negen kinderen in Nederland op in armoede. Ook zijn er helaas kinderen in Nederland slachtoffer van mishandeling, misbruik of verwaarlozing. En wat te denken van de vluchtelingenkinderen die in asielzoekerscentra wonen? Zij kunnen niet altijd naar school en moeten vaak verhuizen, waardoor zij amper vrienden kunnen maken. Kortom: ook in Nederland zijn er kinderen voor wie het belangrijk is dat hun rechten beschermd worden.
-
Kinderrechten kunnen op allerlei manieren worden geschonden. Individueel: bijvoorbeeld wanneer het kind mishandeld of misbruikt wordt. Maar ook collectief: bijvoorbeeld wanneer kinderen op basis van hun geslacht, nationaliteit, afkomst of een handicap worden uitgesloten van bepaalde rechten.
Ook zijn er verschillen in hoe ernstig of misdadig de kinderrechtenschendingen zijn. Sommige schendingen van kinderrechten zijn strafrechtelijk te vervolgen, zoals uitbuiting, verkrachting of mishandeling van kinderen. Andere schendingen van kinderrechten zijn alleen te bestrijden door de wetten of het beleid van een land te bekritiseren en te hervormen, zoals bijvoorbeeld de aanpak van armoede onder kinderen, het recht op goede gezondheidszorg of goed onderwijs voor kinderen.
Sommige kinderrechtenschendingen zijn actieve schendingen, zoals in het geval van oorlog, geweld, discriminatie en misbruik van kinderen. Andere schendingen betreffen een meer passieve vorm van kinderrechtenschendingen, zoals de nalatigheid van landen om kinderen een stem te geven bij beleid en uitvoering van zaken die kinderen aangaan.
Kinderen wiens rechten geschonden worden, kunnen zich beroepen op het VN-Kinderrechtenverdrag. In Nederland kunnen kinderrechtenschendingen aangekaart worden via verschillende kanalen. Individuele zaken van kinderrechtenschendingen worden veelal aangekaart via politie, justitie, jeugdhulp, Veilig Thuis of de kinderbescherming. Kinderrechtenschendingen die een grotere groep kinderen betreft, kunnen bijvoorbeeld aangekaart worden via de Kinderombudsman, De Kinderrechtenhelpdesk (Defence for Children) of via de politiek, zoals de gemeenteraad of de Tweede Kamer.
Ten slotte kunnen kinderen (of hun vertegenwoordigers) ook een klacht indienen bij het VN-Kinderrechtencomité wanneer er sprake is van een kinderrechtenschending. Het VN-Kinderrechtencomité is bevoegd om een klacht van een individueel kind, of een groep kinderen in behandeling te nemen. Naar aanleiding van de klacht doet het comité aanbevelingen aan de regering van een land.
Staten kunnen ook een klacht indienen over een kinderrechtenschending in een ander land. En het comité heeft de mogelijkheid onderzoek uit te voeren op het moment dat het betrouwbare informatie heeft over een mogelijk ernstige of systematische kinderrechtenschending.
-
De meest voorkomende kinderrechtenschendingen wereldwijd zijn: het recht op een veilige leefomgeving, het recht op voedsel, schoon drinkwater, medische voorzieningen en onderwijs. Wereldwijd zijn miljoenen kinderen verstoken van dit soort basisvoorzieningen.
Daarnaast groeien ook nog eens miljoenen kinderen op in landen waar oorlog en geweld heerst of waar bepaalde bevolkingsgroepen ernstig worden onderdrukt. Vele kinderen moeten – met hun ouders, of soms zelfs in hun eentje – hun land ontvluchten om elders een veilig heenkomen te zoeken. Ook zijn wereldwijd nog altijd grote groepen kinderen slachtoffer van kinderarbeid, kinderhandel, kinderprostitutie en andere vormen van uitbuiting.
In Nederland heerst gelukkig geen oorlog en geweld. Kinderen leven hier in een veilig land, waar de rechten van burgers beschermd zijn binnen een democratische rechtstaat. Daarbij zijn ook de rechten en belangen van kinderen gewaarborgd. Desondanks worden ook in Nederland rechten van kinderen geschonden. Dit geldt voor individuele kinderen, zoals kinderen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld, kindermishandeling of die noodgedwongen thuis zitten omdat er geen passende school voor hen is. En groepen kinderen, zoals asielzoekerskinderen die gevlucht zijn naar Nederland – alleen of met hun ouders – en die opgroeien in langdurige onzekerheid of ze wel of niet hier mogen blijven. Zij verhuizen vaak van het ene naar het andere asielzoekerscentrum, waardoor zij lastig vrienden maken. Ten slotte groeien zelfs, in een rijk en welvarend land als Nederland, meer dan honderdduizend kinderen op in armoede. Kortom: ook in Nederland zijn kinderen voor wie het belangrijk is dat hun rechten beschermd worden.
-
Ja, discriminatie van kinderen is een schending van kinderrechten. Artikel 2 van het VN-Kinderrechtenverdrag stelt dat alle kinderrechten gelden voor alle kinderen, zonder uitzonderingen. De overheid moet er alles aan doen om de rechten voor alle kinderen te realiseren en moet ervoor zorgen dat ze beschermd worden tegen discriminatie. Dat betekent dat er geen ongeoorloofd onderscheid gemaakt mag worden tussen kinderen. Niet naar geslacht, afkomst, geloofsovertuiging, culturele achtergrond, seksuele geaardheid of wat dan ook. Kortom: elk kind heeft recht op alle rechten uit het VN-Kinderrechtenverdrag.
Behalve dat kinderen niet gediscrimineerd mogen worden ten opzichte van elkaar, mogen zij op bepaalde vlakken ook niet gediscrimineerd worden ten opzichte van volwassenen. Aangezien alle kinderen hun rechten op gelijke wijze moeten kunnen realiseren moeten ze ook gelijk behandeld worden.
Wie doet wat
-
Er zijn veel organisaties die opkomen voor de rechten van kinderen. Enkele belangrijke internationale kinderrechtenorganisaties zijn: UNICEF, Defence for Children - ECPAT, Save the Children, Cordaid en WarChild. In Nederland is een groot aantal kinderrechtenorganisaties verenigd in het Kinderrechtencollectief.
-
Het VN-Kinderrechtencomité in Geneve controleert of landen zich aan het VN-Kinderrechtenverdrag houden. Het Comité bestaat uit internationale deskundigen op het gebied van kinderrechten. Als een land zich niet aan de afspraken houdt, kan het Kinderrechtencomité het betreffende land hierop aanspreken door te wijzen op de punten die niet goed gaan, aanbevelingen te geven voor verbetering en voor internationale druk te zorgen om landen aan te sporen afspraken na te komen.Elk land dat het Kinderrechtenverdrag heeft geratificeerd, moet iedere vijf jaar aan het Kinderrechtencomité verantwoording afleggen over hoe het gaat met de kinderrechten. Dit geldt dus ook voor de Nederland. Het Kinderrechtencomité rapporteert op haar beurt iedere twee jaar aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Als blijkt dat in een land kinderrechten worden geschonden, wordt op de overheid (internationale) politieke druk uitgeoefend om maatregelen te treffen.Niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) mogen ook aan het VN-Kinderrechtencomité rapporteren. In Nederland verzorgt het Kinderrechtencollectief deze zogeheten ngo- of schaduwrapportage. Daarin beoordeelt het Kinderrechtencollectief de toepassing van het VN-Kinderrechtenverdrag in onder meer de rechtspraktijk, het jeugdbeleid, de politiek, thuis, op school, in kinderdagverblijven, in de jeugdzorg, in asielzoekerscentra en in ziekenhuizen.De eerstvolgende Nederlandse rapportage moet in september 2020 worden ingediend. Tot nu toe heeft Nederland vier keer verantwoording afgelegd aan het comité. De laatste rapportage is in november 2013 ingediend. Sinds 2014 kan het Kinderrechtencomité ook klachten in ontvangst nemen namens individuele kinderen of een groep kinderen. Ook kan het comité onderzoek doen als het sterke aanwijzingen heeft dat een land kinderrechten schendt. Dit geldt overigens alleen als het betreffende land partij is bij het derde facultatieve protocol (dat is een aanvulling op het VN-Kinderrechtenverdrag). Nederland heeft dat bijvoorbeeld (nog) niet gedaan.
-
UNICEF komt op voor de rechten van kinderen wereldwijd. Dankzij uitgebreide samenwerkingen en het mandaat van de Verenigde Naties is UNICEF in staat miljoenen kinderen te bereiken. UNICEF helpt hen bij het overwinnen van armoede, ziekte, geweld en discriminatie. Er wordt gewerkt aan blijvende verbeteringen in landen waar sprake is van structurele problemen en waar de rechten van kinderen in het geding zijn.UNICEF biedt wereldwijd noodhulp bij rampen en oorlogen. Dit betekent: zorgen voor voldoende eten, schoon water en toegang tot onderwijs. Kinderen die er alleen voor staan krijgen van UNICEF bescherming tegen geweld, misbruik en uitbuiting.Ook in Nederland is UNICEF werkzaam. Als groepen kinderen in Nederland op de een of andere manier in de verdrukking komen, komt UNICEF Nederland op voor hun rechten. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de bestrijding van kinderhandel en de verbetering van de situatie van asielzoekerskinderen. Daarnaast is UNICEF medeoprichter van het Kinderrechtencollectief, dat de Nederlandse overheid op het gebied van kinderrechten kritisch volgt.
-
Veel landen hebben een Kinderombudsman. Nederland sinds 2011 ook. Dit is een onafhankelijk instituut dat controleert of de kinderrechten in Nederland worden nageleefd door de overheid of door organisaties in het onderwijs, de kinderopvang, jeugdzorg en gezondheidszorg. De Kinderombudsman adviseert het parlement en organisaties en maakt mensen bewust van kinderrechten. Op die manier verbetert De Kinderombudsman de positie van kinderen en jongeren in Nederland. Ook luistert De Kinderombudsman naar de ervaringen en meningen van kinderen en jongeren en adviseert hij hen over manieren waarop ze voor hun rechten kunnen opkomen.De Kinderombudsman voor Nederlandse kinderen heet Margrite Kalverboer. Zij heeft haar kantoor en staf in Den Haag.
-
Een kinderrechter is een speciale rechter die uitspraken doet over zaken die met kinderen te maken hebben. Jongeren tussen de twaalf en achttien jaar die naar de rechter moeten, krijgen altijd te maken met een kinderrechter. Een kinderrechter ziet er hetzelfde uit als een gewone rechter. Het verschil is dat de kinderrechter in de meeste gevallen het jeugdstrafrecht toepast. Een verschil ten opzichte van het gewone recht is de hoogte van de straffen. Zo kan volgens het jeugdstrafrecht aan een minderjarige een maximale gevangenisstraf van twee jaar worden opgelegd, terwijl het gewone strafrecht een maximumstraf van levenslang kent. In uitzonderlijke gevallen beslist de kinderrechter bij een zestien- of zeventienjarige om het gewone strafrecht toe te passen.Een ander verschil is dat een strafzaak waarin een jongere terechtstaat bijna altijd achter gesloten deuren plaatsvindt, terwijl strafzaken tegen volwassenen bijna altijd openbaar zijn. Jongeren zijn kwetsbaarder en hun gedrag heeft vaak met hun leeftijd te maken. Jongeren hebben nog een heel leven voor zich. Het zou daarom voor de jongere maar ook voor de maatschappij niet goed zijn als een misstap op jonge leeftijd iemand de rest van zijn of haar leven achtervolgt. De straf die de kinderrechter oplegt is er dan ook in eerste instantie op gericht ervoor te zorgen dat de jongen of het meisje een betere toekomst tegemoet gaat. Kinderrechters zijn er niet alleen voor kinderen die iets strafbaars hebben gedaan. Zij worden ook ingeschakeld bij andere problemen. Zo mag een kinderrechter een kind onder toezicht stellen als er thuis grote problemen zijn. De kinderrechter wijst dan een gezinsvoogd aan, die de ouders en kind of kinderen helpt en ondersteunt. Als de situatie thuis echt heel erg veel problemen geeft, kan de kinderrechter een kind ook uit huis plaatsen. Dat betekent dat het kind wordt ondergebracht in een pleeggezin of in een gezinsvervangend tehuis. Kinderen en jongeren boven de twaalf jaar worden op dit soort verzoeken altijd zelf door de kinderrechter gehoord. Als je ouder dan twaalf bent mag je dus altijd zelf ook zeggen wat je ervan vindt.
-
De Raad voor de Kinderbescherming is een landelijke organisatie die regionaal werkt. Het is een uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Als een kind ernstig in de knel dreigt te raken, helpt de Raad voor de Kinderbescherming om samen met het kind en de ouders de beste oplossing te zoeken. Alleen als het echt niet anders kan, wordt de rechter erbij betrokken. Maar het belang van het kind staat altijd voorop. Dat kan mede omdat de Raad voor de Kinderbescherming de rechter onafhankelijk adviseert.
Kinderen hebben recht op een veilige en evenwichtige ontwikkeling in hun groei naar volwassenheid. Ouders zijn verantwoordelijk om uitvoering te geven aan dit recht. Ze kunnen daarbij gebruik maken van voorzieningen zoals onderwijs, gezondheidszorg en hulpverlening. De overheid respecteert de eigen verantwoordelijkheid van ouders. Soms lukt het ouders niet om deze verantwoordelijkheid voldoende te nemen, ook niet met steun van familie, vrienden en hupverleners. Als het kind daarbij ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd, is het de taak van de Raad voor de Kinderbescherming om maatregelen te nemen om de rechten van het kind te waarborgen. De Raad voor de Kinderbescherming is een uitvoeringsorganisatie van de overheid.
Belangrijke taken van de Raad voor de Kinderbescherming zijn:
Advisering op het gebied van omgang (tussen ouders en kind), verblijf (bij wie woont het kind) en ouderlijk gezag (wie neemt besluiten voor en met het kind).
Begeleiding en advisering over kinderen die in aanraking zijn gekomen met het strafrecht.
Bescherming van kinderen die in de knel komen door mishandeling, misbruik of verwaarlozing.
Een aantal taken rond afstammingsrecht (wie zijn de wettelijke en juridische ouders van een kind). -
De Kindertelefoon is er voor alle kinderen en jongeren van acht tot achttien jaar die in vertrouwen willen praten. Word je als kind gepest, heb je problemen thuis, een vraag over verliefdheid of verkering, ruzie met je vrienden of voel je je rot, dan kun je bellen of chatten met De Kindertelefoon. Kijk op https://www.kindertelefoon.nl/ of bel gratis met 0800-0432.Je mag anoniem bellen met De Kindertelefoon. Je hoeft als kind niet je echte naam te zeggen. Ook vertelt De Kindertelefoon nooit iets door aan anderen. Als je in nood bent, kan De Kindertelefoon je in contact brengen met iemand die jou verder kan helpen, bijvoorbeeld iemand van een Veilig Thuisregio. Dat doet De Kindertelefoon alleen als jij dat wilt en daar toestemming voor geeft. De vrijwilligers van De Kindertelefoon komen niet naar jou toe en zullen ook nooit zomaar contact met je opnemen. Je belt of chat met een getrainde vrijwilliger. De Kindertelefoon is dé plek in Nederland waar kinderen elke dag gratis vertrouwelijke gesprekken kunnen voeren over onderwerpen die ze niet durven, kunnen of willen bespreken met mensen in hun omgeving. De Kindertelefoon is er om ieder kind de mogelijkheid te bieden om in vertrouwen te kunnen praten over een probleem. De Kindertelefoon ziet kinderen als zelfstandige individuen die in staat zijn zelf oplossingen te bedenken, beslissingen te nemen en deze uit te voeren. Deze visie is een van de uitgangspunten van de werkwijze voor De Kindertelefoon. Hiermee geeft De Kindertelefoon concreet invulling aan het VN-Kinderrechtenverdrag, in het bijzonder artikel 12 (het recht om gehoord te worden) en artikel 13 (vrijheid van meningsuiting).
Familie
-
In het VN-Kinderrechtenverdrag staat dat ouders als eerste verantwoordelijk zijn voor de verzorging en opvoeding van hun kind. Ouders moeten deze verantwoordelijkheid op een goede manier invullen. De overheid moet de rol van ouders respecteren. Als ouders het nodig hebben, zorgt de overheid voor passende hulp en bijstand aan de ouders bij het verzorgen en opvoeden van hun kind. Alleen als het ouders echt niet lukt om hun kind goed op te voeden, laat het VN-Kinderrechtenverdrag ruimte om een kind van zijn ouders te scheiden. Dit kan het geval zijn als er sprake is van verwaarlozing of misbruik. Dit moet wel een uiterste maatregel zijn.
-
Een bijzondere curator is iemand die opkomt voor de belangen van het kind. De rechter benoemt een bijzondere curator als er een conflict is tussen het kind en degene die het gezag of de voogdij over het kind heeft. In sommige gevallen benoemt de rechter ook een bijzondere curator als er een conflict is tussen de ouders met gezag en het kind daardoor in de knel komt. Een bijzondere curator wordt niet zomaar benoemd. Er moet sprake zijn van een wezenlijk conflict over de verzorging en opvoeding van het kind of over zijn vermogen. Denk aan conflicten rond de echtscheiding van de ouders waardoor het kind in de knel komt, de omgang tussen een kind en (één van) zijn ouders of de wijziging van de hoofdverblijfplaats van het kind.
Wie kan om een bijzondere curator vragen?
De bijzondere curator wordt altijd door de rechter aangesteld. De rechter kan zelf beslissen dat er een bijzondere curator voor een kind komt, maar een kind of (één van) zijn ouders kunnen de rechter hier ook zelf om vragen. De ouders hebben hier een advocaat voor nodig. Als een kind een bijzondere curator wil aanvragen, kan hij de rechter een brief schrijven. Voor hulp bij het schrijven van een brief, kan het kind de hulp vragen van de Kinder- en Jongerenrechtswinkel.
Taken bijzondere curator
Als de rechter een bijzondere curator benoemt, bepaalt hij wat de taken van de bijzondere curator zijn. De bijzondere curator voert in ieder geval gesprekken met alle betrokkenen en brengt daarvan verslag uit aan de rechter. De bijzondere curator vertelt ook wat volgens hem in het belang van het kind is. De bijzondere curator heeft vooral een bemiddelende rol maar kan het kind ook vertegenwoordigen in een procedure bij de rechtbank. -
Wanneer de ouders van een kind scheiden, heeft dat grote invloed op het leven van het kind. Het kan betekenen dat een kind moet verhuizen en één of allebei zijn ouders minder vaak ziet. Een kind van gescheiden ouders heeft recht op omgang beide ouders, ook als de ene ouder dat eigenlijk niet wil. Ook heeft het kind het recht om zijn mening te geven als er belangrijke beslissingen over hem worden genomen. De ouders moeten serieus luisteren naar de mening van het kind.
Gesprek met de rechter
Als het de ouders niet lukt om goede afspraken te maken over hun kind, kunnen zij hun conflict voorleggen aan de rechter. De rechter neemt dan een beslissing in het belang van het kind. De rechter zal een kind van twaalf jaar en ouder altijd uitnodigen voor een gesprek. Tijdens dit gesprek mag het kind aan de rechter vertellen wat hij graag wil. Een kind mag zelf bepalen of hij met de rechter wil praten, dit is niet verplicht. De rechter zal altijd goed luisteren naar de mening van het kind, maar hij is niet verplicht om te doen wat het kind het liefst wil. Een kind dat jonger is dan twaalf jaar, wordt niet standaard uitgenodigd voor een gesprek met de rechter. Het kind kan daar wel zelf om vragen door een brief te schrijven aan de rechter. De rechter kan een kind jonger dan twaalf jaar uitnodigen voor een gesprek, maar hij is niet verplicht dit te doen.
Bijzondere curator
Als een kind van wie de ouders zijn gescheiden het gevoel heeft dat hij klem zit tussen zijn ouders, bijvoorbeeld omdat er veel ruzie is en er geen goede afspraken worden gemaakt, dan kan het kind de rechter ook vragen een bijzondere curator te benoemen. De bijzondere curator komt op voor het belang van het kind.
Gezond leven
-
Ieder kind heeft recht op de grootst mogelijke mate van gezondheid en op toegang tot gezondheidszorgvoorzieningen. Dit recht staat beschreven in artikel 24 van het VN-Kinderrechtenverdrag. De overheid moer ervoor zorgen dat geen enkel kind de toegang tot deze voorzieningen wordt onthouden. Daarbij moet extra aandacht zijn voor het terugdringen van baby- en kindersterfte en voor eerstelijns- en preventieve gezondheidszorg. Er moet dus voldoende voedsel en schoon drinkwater zijn. Er moet ook zorg zijn voor moeders voor en na de bevalling. En zorg voor voorlichting over gezondheid, voeding, borstvoeding en hygiëne.
Het overgrote deel van kindersterfte, maar ook van ziektes en handicaps van kinderen zijn te voorkomen. Overheden moeten hier prioriteit aan geven en voldoende middelen beschikbaar stellen, gericht op de toepassing van beschikbare kennis en technologieën voor preventie, behandeling en zorg. Dit geldt voor lichamelijke en voor geestelijke gezondheidszorg voor kinderen. Niet alleen de overheid is verplicht om te zorgen voor de verwezenlijking van het recht op ‘de grootst mogelijke mate van gezondheid’ voor kinderen, maar ook ouders, de school, de media en de particuliere sector spelen hierbij een grote rol.
De overheid moet zorgen voor een goed functionerende gezondheidszorg. Daarbij moet er specifieke aandacht zijn voor medicijnen, gezondheidsdiensten en programma’s voor kinderen. In Nederland is er bijvoorbeeld een goed georganiseerd en voor ieder kind toegankelijk systeem van jeugdgezondheidszorg. Al direct na de geboorte krijgen ouders van pasgeboren baby’s te maken met de jeugdgezondheidszorg via het consultatiebureau. Ook zorgt de Nederlandse overheid ervoor dat alle kinderen tijdig (kunnen) worden ingeënt tegen enkele (gevaarlijke) infectieziekten.
Volgens het Kinderrechtenverdrag moet de gezondheidszorg bereikbaar zijn voor alle kinderen en binnen een acceptabele afstand van hun woonplaats. Het niet kunnen betalen voor zorg of medicijnen mag geen reden zijn om de toegang tot zorg aan kinderen te weigeren. De gezondheid van ouders heeft een grote invloed op de gezondheid van kinderen. Ook de zorg voor zwangere vrouwen en vrouwen die net bevallen zijn, is van groot belang voor een goede gezondheid van kinderen.
Omdat ouders of verzorgers verantwoordelijk zijn voor kinderen, nemen zij beslissingen over wat goed is voor hun gezondheid. Daarbij moet het belang van het kind centraal staan. De overheid heeft tot taak om aan ouders en verzorgers van kinderen – en uiteraard ook aan kinderen en jongeren zelf – goede voorlichting te bieden over een gezonde leefstijl, gezonde keuzes, een veilige opgroei-omgeving en het voorkomen van ziekte, letsel en ongevallen. Op school en in de media dienen kinderen onderwezen te worden in een gezonde levensstijl om bijvoorbeeld obesitas tegen te gaan. Ook bedrijven zijn verplicht om negatieve gevolgen op de gezondheid van kinderen te verminderen.
Ook over kwesties rond gezondheid, lichamelijke integriteit en medische behandeling is van belang om te luisteren naar de mening van het kind. In Nederland hebben kinderen vanaf twaalf jaar het recht om mee te beslissen over hun medische behandeling. Vanaf zestien jaar kunnen zij daar helemaal zelf over beslissen. Als zestienjarige kan je bijvoorbeeld zelf beslissen of je anticonceptie wilt gebruiken of beslissen dat je een behandeling met bepaalde medicijnen juist wel of niet wilt.
Tenslotte moet de overheid er ook voor zorgen dat traditionele gewoontes die schadelijk zijn voor de gezondheid van kinderen, worden bestreden. Zoals bijvoorbeeld meisjesbesnijdenis, een traditie die nog steeds voorkomt, zelfs in Nederland. In onder meer Egypte, Eritrea, Ethiopië, Sierra Leone en Somalië zijn heel veel meisjes besneden. De besnijdenis is een pijnlijke en traumatische ervaring voor jonge meisjes en resulteert bovendien in ernstige lichamelijke en psychische schade.
Jaarlijks sterven wereldwijd zes miljoen kinderen aan ziektes die te voorkomen zijn door bijvoorbeeld goede hygiëne of inentingen. Rijkere landen zoals Nederland moeten volgens het Kinderrechtenverdrag bijdragen aan de gezondheidszorg in landen waar kinderen onnodig sterven of ziek worden.
In Nederland (en ook in andere landen) krijgen kinderen die hier ongedocumenteerd of ongeregistreerd verblijven niet dezelfde gezondheidszorg als ‘gewone’ Nederlandse kinderen. Er gelden speciale regels omdat kinderen zonder papieren geen ziektekostenverzekering hebben. Dit geldt veelal ook voor asielzoekerskinderen en vluchtelingenkinderen die (met of zonder ouders) in Nederland verblijven. Door alle ingewikkelde regels lukt het deze specifieke groepen kinderen vaak niet om goede zorg te krijgen. Echter volgens het Kinderrechtenverdrag hebben alle kinderen recht op een goede gezondheid en gezondheidszorg.
Kijk voor meer informatie op:
https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-24-gezondheid/
Veiligheid
-
In de Nederlandse wet staat wel een definitie van kindermishandeling, maar de wet geeft niet aan welke handelingen precies onder het begrip ‘kindermishandeling’ vallen. De wet gaat uit van het schadelijke effect voor het kind. Dus: er is sprake van kindermishandeling als ouders of verzorgers dingen doen of laten waar het kind schade door ondervindt, of dreigt te ondervinden, voor zijn lichamelijk of geestelijk welzijn en ontwikkeling. Bij kindermishandeling is altijd sprake van een kind ten opzichte van de volwassene van wie hij afhankelijk is. Er is sprake van een afhankelijkheidsrelatie.
Ieder kind heeft recht op bescherming tegen mishandeling. Dit recht staat beschreven in artikel 19 van het Kinderrechtenverdrag. Hieronder vallen alle vormen van lichamelijke en geestelijke mishandeling, verwaarlozing en (seksueel) misbruik, zowel in het gezin als daarbuiten. De overheid moet maatregelen nemen dit te voorkomen en zorgen voor opvang en behandeling van kinderen die hiervan slachtoffer zijn.
Kindermishandeling kan vele vormen aannemen. Onder lichamelijke kindermishandeling vallen alle vormen van lichamelijk geweld tegen het kind, zoals slaan, schoppen, bijten, knijpen, schudden (van een baby) of het kind laten vallen. Ook de corrigerende tik valt hieronder en is in Nederland sinds 2007 bij wet verboden. Wat kinderen ook doen, ze mogen dus nooit geslagen worden, omdat slaan iemand zijn waardigheid aantast. Van psychische of emotionele mishandeling is sprake wanneer ouders of andere opvoeders het kind regelmatig uitschelden, vernederen, treiteren of angst aanjagen. Ook het opsluiten of (sociaal) isoleren van een kind valt hieronder.
Lichamelijke verwaarlozing is een passieve vorm van kindermishandeling, omdat een kind dan niet de zorg krijgt die het nodig heeft. Bij psychische of emotionele verwaarlozing schieten de ouders of opvoeders doorlopend tekort in het geven van liefde, warmte, aandacht en waardering, geborgenheid en steun.
Seksueel misbruik bestaat uit alle seksuele aanrakingen of handelingen van een volwassene met een kind. Dit varieert van begluurd worden of moeten toezien bij seksuele handelingen van de volwassene tot betasting en verkrachting. (hyperlink naar vraag 30 toevoegen)
In 2017 hebben in Nederland tussen de 90.000 en 127.000 kinderen een vorm van kindermishandeling meegemaakt. Zie ook ‘De Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van Kinderen en Jeugdigen (NPM-2017)’ over de omvang en aard van mishandeling van kinderen en jeugdigen van 0-17 jaar in Nederland (Download nationale-prevalentiestudie-mishandeling-van-kinderen-en-jeugdigen).
Het leed van kinderen die mishandeld worden is groot. Naast lichamelijke pijn is er vaak de psychische pijn van de vernedering en van de afbraak van het gevoel van eigenwaarde. Kinderen kunnen ernstig beschadigd raken en de negatieve gevolgen ervan levenslang met zich meedragen. Bovendien komen kinderen die mishandeld zijn sneller in situaties terecht waarin ze (opnieuw) worden mishandeld. Tenslotte lopen mishandelde of verwaarloosde kinderen een groter risico om later als ouder hun eigen kind te mishandelen of te verwaarlozen.
Kinderen die mishandeld worden, vinden het vaak moeilijk om het iemand anders te vertellen. Veel kinderen schamen zich of zijn bang dat ze bij hun ouders worden weggehaald. Toch is het belangrijk dat ze niet alleen staan en dat ze geholpen worden. Iedereen die een vermoeden heeft van kindermishandeling heeft daarom de plicht om hier iets mee te doen. Bijvoorbeeld door er met de ouders of het kind over te praten. Of – als dat niet kan of niet veilig is – door advies te vragen aan Veilig Thuis, een instantie die 24 uur per dag bereikbaar is voor gratis advies (0800-2000).
Sinds 2013 is in Nederland wettelijk verplicht dat bepaalde beroepsgroepen die met kinderen werken een ‘Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’ hebben en gebruiken. Dit geldt voor de sectoren gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en justitie. Professionals die met kinderen en ouders werken gebruiken de meldcode als kindermishandeling signaleren of vermoeden. De meldcode bestaat uit een stappenplan van vijf stappen. Per 1 januari is de wetgeving over de meldcode gewijzigd. Iedere beroepsgroep moest een eigen afwegingskader ontwikkelen en toevoegen aan hun meldcode. Het afwegingskader maakt nu deel uit van alle meldcodes. Het afwegingskader maakt voor professionals duidelijk in welke gevallen (een vermoeden van) kindermishandeling moet worden gemeld bij Veilig Thuis.
Kijk voor meer informatie op:
http://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-19-bescherming-tegen-geweld/
https://www.nji.nl/Kindermishandeling-Probleemschets-Cijfers
https://www.wodc.nl/onderzoeksdatabase/2668g-informantenstudie-kindermishandeling.aspx.
Voor hulp bij (vermoedens van) kindermishandeling of huiselijk geweld, kijk op:
https://www.vooreenveiligthuis.nl/
Kinderen en jongeren kunnen ook bellen met De Kindertelefoon:
kijk op https://www.kindertelefoon.nl/ of bel gratis met 0800-0432.
-
Als je als kind mishandeld, misbruikt of verwaarloosd wordt, is het vaak moeilijk om het aan iemand anders te vertellen. Veel kinderen schamen zich of zijn bang dat ze bij hun ouders worden weggehaald. Toch is het belangrijk om erover te praten met iemand die je vertrouwt. Dat kan een familielid zijn of misschien een leraar, een buurman of buurvrouw. In Nederland kun je ook altijd bellen met De Kindertelefoon: 0800-0432 (gratis).
Volwassenen die zich zorgen maken over een kind kunnen gratis (en anoniem) bellen voor advies met Veilig Thuis: 0800-2000 (gratis). Deze organisatie komt op voor kinderen die mogelijk slachtoffer zijn van een vorm van kindermishandeling. Zij kunnen advies geven of ze kunnen een melding aannemen en onderzoeken of er sprake is van kindermishandeling en welke hulp het kind en zijn/haar gezin nodig heeft.
Professionals die in hun werk te maken hebben met ouders en kinderen zijn verplicht om te werken conform de wettelijke meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Dit betekent dat zij signalen die wijzen op kindermishandeling serieus moeten nemen en dat zij stappen moeten zetten om ervoor te zorgen dat er hulp komt voor het kind en zijn/haar gezin. Diverse organisaties houden zich bezig met het verspreiden van kennis en ondersteuning bij de preventie en aanpak van kindermishandeling.
Kijk voor meer informatie op:
https://www.kinderrechten.nl/professionals/organisaties/ (klik door op thema kindermishandeling)
http://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-19-bescherming-tegen-geweld/
Voor hulp bij (of vermoedens van) kindermishandeling of huiselijk geweld, kijk op:
https://www.vooreenveiligthuis.nl/
Kinderen en jongeren kunnen ook bellen met De Kindertelefoon:
kijk op https://www.kindertelefoon.nl/ of bel gratis met 0800-0432.
-
Seksueel misbruik bestaat uit alle seksuele aanrakingen of handelingen van een volwassene met een kind. Dit varieert van begluurd worden of moeten toezien bij seksuele handelingen van de volwassene tot betasting en verkrachting. Een volwassene maakt misbruik van een leeftijds- of machtsverschil. Daarom is het strafbaar, ook al wordt er geen geweld gebruikt. Seks met iemand jonger dan zestien jaar (ontucht) is verboden in Nederland, of dit nu vrijwillig gebeurt of niet. Vrijwillige seksuele handelingen tussen een volwassene en een minderjarige van zestien jaar of ouder zijn niet persé verboden. Maar een minderjarige mag hiervoor niet verleid worden met giften of beloften van geld of cadeaus. Ook mag de minderjarige niet afhankelijk zijn van de volwassene, zoals een ouder met een kind of een docent met een leerling. De volwassene mag ook geen seksuele foto’s of filmpjes maken van de minderjarige.
In veruit de meeste gevallen die bij de politie worden gemeld, is de verdachte een bekende van het slachtoffer. Het kan daarbij gaan om familieleden, maar ook om leraren of verzorgers. Of bijvoorbeeld om mensen die tijdens een afspraakje verder zijn gegaan dan het slachtoffer wilde. Seksuele delicten door onbekende daders komen veel minder vaak voor. Kinderen die slachtoffer zijn van seksueel misbruik worden gemanipuleerd om dit niet door te vertellen. Zo wordt er bijvoorbeeld gezegd: ‘wij hebben samen een geheimpje’, ‘jij bent papa’s eigen meisje’, ‘ik moet naar de gevangenis als je erover praat’ of ‘mama wordt erg verdrietig als zij ons geheimpje weet.’
Kinderen kunnen ook via internet verleid worden voor een seksafspraak. Dit wordt ook wel ‘grooming’ genoemd. Dit is sinds januari 2010 verboden. Iemand kan hier al voor worden vervolgd zodra er een voorstel is voor een ontmoeting met het kind en daar voorbereidingen voor worden getroffen. Het feitelijke misbruik hoeft daarvoor dus nog niet te hebben plaatsgevonden.
Kinderen die seksueel worden misbruikt, ondervinden daar vaak hun hele leven negatieve gevolgen van. Zowel op lichamelijk, psychisch als emotioneel vlak. Essentieel is dat slachtoffers passende opvang, behandeling en begeleiding krijgen en dat volwassenen die seks hebben met kinderen worden gestraft.
Seks tussen een kind en een volwassene is niet goed omdat de verhouding tussen hen ongelijk is. Een kind is door zijn of haar leeftijd en onervarenheid altijd de mindere en de zwakkere. Als jongeren van ongeveer dezelfde leeftijd experimenteren met seks, is dat iets anders. Jongeren moeten dan wel leren om respectvol met elkaar om te gaan en hoe ze grenzen kunnen trekken. Goede voorlichting is daarom onmisbaar in de strijd tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag, seksueel misbruik, seksueel geweld en uitbuiting. De overheid moet maatregelen nemen om seksueel misbruik en seksuele exploitatie te voorkomen. Ook moet de overheid ervoor zorgen dat slachtoffers hulp kunnen krijgen.
Voor meer informatie voor kinderen, kijk op:
http://kindermishandeling.hetklokhuis.nl/wat-is-het/seksueel-misbruik/
Voor meer informatie voor volwassenen en professionals, kijk op:
https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-34-seksueel-misbruik/
https://www.huiselijkgeweld.nl/dossiers/seksueel_kindermisbruik
Voor hulp bij (of vermoedens van) seksueel misbruik, kijk op:
https://www.vooreenveiligthuis.nl/
Kinderen en jongeren kunnen ook bellen met De Kindertelefoon:
kijk op https://www.kindertelefoon.nl/ of bel gratis met 0800-0432.
-
Als je als kind seksueel misbruikt wordt, is het vaak moeilijk om het aan iemand anders te vertellen. Veel kinderen schamen zich of zijn bang dat de dader (soms een familielid) streng gestraft wordt. Toch is het belangrijk om erover te praten met iemand die je vertrouwt. Dat kan een familielid zijn of misschien een leraar, een buurman of buurvrouw. In Nederland kun je ook altijd bellen met De Kindertelefoon: 0800-0432 (gratis).
Volwassenen die een vermoeden hebben van seksueel misbruik van een kind kunnen gratis (en anoniem) bellen met Veilig Thuis: 0800-2000 (gratis). Deze organisatie komt op voor kinderen die mogelijk slachtoffer zijn van een vorm van kindermishandeling, zoals bijvoorbeeld seksueel (kinder)misbruik. Zij kunnen advies geven of ze kunnen een melding aannemen en onderzoeken of er sprake is van seksueel misbruik en welke hulp het kind en zijn/haar gezin nodig heeft.
Professionals die in hun werk te maken hebben met ouders en kinderen zijn verplicht om te werken conform de wettelijke meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Dit betekent dat zij signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling – waaronder seksueel misbruik – serieus moeten nemen en dat zij stappen moeten zetten om ervoor te zorgen dat er hulp komt voor het kind en zijn/haar gezin. Diverse organisaties houden zich bezig met het verspreiden van kennis en ondersteuning bij de preventie en aanpak van seksueel misbruik.
Kijk voor meer informatie op:
https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-34-seksueel-misbruik/
Voor hulp bij (of vermoedens van) seksueel misbruik, kijk op:
https://www.vooreenveiligthuis.nl/
Kinderen en jongeren kunnen ook bellen met De Kindertelefoon:
kijk op https://www.kindertelefoon.nl/ of bel gratis met 0800-0432.
-
Kinderprostitutie betekent dat kinderen worden uitgebuit in de prostitutie. Zij hebben seks tegen betaling of in ruil voor kleding, eten of een andere belofte. De uitbuiting vindt plaats in privéhuizen, bordelen, hotels, massagesalons, maar ook op afstand via het internet. De term kinderprostitutie suggereert alsof het een vorm van prostitutie is en laat niet zien dat kinderen slachtoffer zijn van een misdrijf. Een beter term is daarom 'seksuele uitbuiting van kinderen in de prostitutie'.
Bij seksuele uitbuiting van kinderen worden kinderen seksueel misbruikt door een volwassene tegen betaling. Er zijn vier vormen van seksuele uitbuiting van kinderen: uitbuiting in de prostitutie en in toerisme, in de pornografie, en handel in minderjarigen voor seksuele doeleinden. Overheden moeten er alles aan doen om kinderen hiertegen te beschermen.
Seksuele uitbuiting van kinderen is een wereldwijd probleem. Volgens de International Labour Organisation (ILO, 2017) zijn 4,8 miljoen personen jaarlijks slachtoffer van seksuele uitbuiting, waarvan een op de vier kind is. Vrouwen en meisjes zijn hierbij het meest getroffen, maar jongens zijn ook slachtoffer. In sommige landen is het aanbod van jongens zelfs groter, zoals in Marokko of Cambodja. Soms is seksuele uitbuiting van kinderen direct gelinkt aan de wereld van toerisme. Er zijn helaas nog veel hotels waar lokale kinderen meegenomen worden in de hotelkamers en daar seksueel misbruikt worden. Seksuele uitbuiting van kinderen in de prostitutie komt niet alleen voor in Azië, Afrika en Zuid-Amerika, maar ook in Westerse landen – bijvoorbeeld in Nederland – zijn kinderen slachtoffer ervan.
De fysieke en emotionele schade bij deze kinderen is enorm. Misbruik en uitbuiting gaan doorgaans gepaard met lichamelijk en geestelijk geweld, met verwondingen, pijn en angst als gevolg. Meisjes zijn vaak nog maagd wanneer ze hun eerste klant ontvangen. Slachtoffers hebben een groot risico op ongewenste zwangerschap, hiv/aids en andere soa’s. Op de lange termijn krijgen ze te maken met schuldgevoelens, depressie, trauma’s en een negatief zelfbeeld. Slachtoffers gaan verder vaak gebukt onder een stigma en worden uitgesloten van onderwijs.
Het gebruikmaken van de diensten van een minderjarige die wordt uitgebuit in de prostitutie of de exploitatie van kinderen in de seksindustrie is overal ter wereld strafbaar. Want kinderen horen beschermd te worden tegen seksuele exploitatie en uitbuiting. Het VN-Kinderrechtenverdrag is daar heel duidelijk over: ieder kind heeft recht op bescherming tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik.
Kinderen die seksueel worden uitgebuit en misbruikt, ondervinden daar vaak hun hele leven de negatieve gevolgen van. Zowel op lichamelijk, psychisch als emotioneel vlak. Essentieel is dat slachtoffers passende opvang, behandeling en begeleiding krijgen en dat volwassenen die seks hebben met kinderen worden gestraft.
Kijk voor meer informatie op:
https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-34-seksueel-misbruik/
https://www.kinderrechten.nl/facultatieve-protocollen/
https://www.defenceforchildren.nl/seksuele-uitbuiting
Voor hulp of voor het melden (of vermoeden van) seksuele uitbuiting van kinderen, kijk op:
-
Bij vermiste kinderen is er in sommige gevallen sprake van kinderontvoering door de vader of de moeder. In artikel 11 van het VN-Kinderrechtenverdrag staat dat kinderen beschermd moeten worden tegen kinderontvoering.
Als ouders uit elkaar gaan, heeft dat grote gevolgen voor kinderen. Maar als een van de ouders vervolgens naar een ander land wil verhuizen, dan zijn de gevolgen nog veel groter. Bij kinderontvoering is het meestal zo dat ouders uit elkaar zijn gegaan en de ouders niet uit hetzelfde land komen. Een van de ouders neemt dan het kind tegen de wil van de andere ouder mee naar het buitenland of naar Nederland. Als beide ouders het gezag hebben mag dat niet en valt dat onder de definitie van kinderontvoering. Kinderen zien niet alleen de achtergebleven ouder heel weinig, ze worden ook nog weggehaald uit hun vertrouwde omgeving waar ze naar school gaan en vrienden hebben.
De overheid moet er alles aan doen om ervoor te zorgen dat het kind kan terugkeren als het ontvoerd is. Nederland is hierbij ook gehouden aan de regels van het Haags Kinderontvoeringsverdrag.
Voor meer informatie over (internationale) kinderontvoering of hulp bij (dreigende) kinderontvoering, kijk op:
Centrum Internationale Kinderontvoering (IKO)
Centrale Autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden
https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-11-kinderontvoering/
-
Kinderhandel is het verhandelen van kinderen met het doel het kind seksueel te exploiteren, in te zetten als arbeidskracht of te gebruiken bij illegale praktijken zoals productie of handel in drugs. Kinderhandel is een ernstige schending van kinderrechten. Artikel 35 van het VN-Kinderrechtenverdrag gaat over de bescherming van kinderen tegen kinderontvoering en kinderhandel.
Kinderhandel komt wereldwijd in allerlei vormen voor. Vaak is kinderhandel het gevolg van armoede: ouders verkopen hun kinderen aan handelaren in de hoop op een beter bestaan. Maar kinderhandel vindt ook plaats zonder dat ouders daarvan afweten, of zij worden gedwongen tot kinderhandel. Ook komt het voor dat kinderen ‘vrijwillig’ meegaan met kinderhandelaren, aangetrokken door mooie beloftes over werk in het buitenland. Beloftes die in de praktijk niet waar blijken te zijn. Kinderen die verkocht of verhandeld worden zijn enorm kwetsbaar. Vaak worden zij gedwongen te werken in de prostitutie of om kinderporno te vervaardigen, te vechten in een rebellenleger of zij worden uitgebuit als arbeidskracht in een fabriek of gebruikt als huisslaafje.
Kinderen moet beschermd worden tegen kinderontvoering en kinderhandel. De overheid moet actie ondernemen om te voorkomen dat kinderen worden ontvoerd, verkocht of verhandeld. In Nederland is er een Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen die hierover rapporteert aan de regering. Ook doet de Nationaal Rapporteur aanbevelingen om de aanpak van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen tegen te gaan.
Volgens internationaal recht zijn ‘verkoop van kinderen’ en ‘handel in kinderen’ vergelijkbaar, maar niet hetzelfde. In veel landen wordt in de wetgeving geen onderscheid gemaakt; dat geldt ook voor Nederland. Er bestaat alleen wetgeving die ‘handel in kinderen’ verbiedt, maar er ontbreekt specifieke wetgeving die de ‘verkoop van kinderen’ bestrijdt.
Naast het VN-Kinderrechtenverdrag biedt het Facultatief Protocol voor de Verkoop van kinderen, Kinderprostitutie en Kinderpornografie extra bescherming aan minderjarige slachtoffers van (seksuele) uitbuiting en mensenhandel.
Kijk voor meer informatie op:
https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-35-handel-in-kinderen/
https://www.nationaalrapporteur.nl/Over/index.aspx
https://www.defenceforchildren.nl/wat-doen-we/themas/seksuele-uitbuiting
-
Kindhuwelijken zijn huwelijken waarin minstens een van beide partners nog geen achttien jaar is. De term kindhuwelijk is vaak synoniem met een gedwongen huwelijk, gegeven de leeftijd van de meisjes en het feit dat een of beide partners vaak gedwongen worden tot het huwelijk. Hoewel ook minderjarige jongens trouwen, worden meisjes veel vaker hard getroffen door kindhuwelijken en zijn de consequenties voor hen veel groter. In de meeste landen waar kindhuwelijken voorkomen hebben vrouwen en meisjes weinig zeggenschap en worden hun rechten niet beschermd.
Wereldwijd worden elk jaar vijftien miljoen meisjes slachtoffer van kindhuwelijken voor ze achttien jaar zijn. Eén op de negen kindbruiden is zelfs jonger dan vijftien. Een kindhuwelijk is een ernstige schending van de kinderrechten met vaak levenslange consequenties voor de slachtoffers. In vrijwel alle gevallen gaan meisjes daarna niet meer naar school. Slachtoffers van een kindhuwelijk hebben vaak te maken met huiselijk geweld en ze krijgen baby’s wanneer hun lichaam nog helemaal niet klaar is voor een zwangerschap en een bevalling. Ze lopen grote gezondheidsrisico’s en zonder opleiding of de kans op een eigen inkomen zijn ze totaal afhankelijk van hun man en zijn familie.
In Nederland mogen kinderen onder de achttien jaar niet trouwen. De rechter kan hierop een uitzondering maken voor meisjes vanaf zestien jaar die zwanger zijn en daarom willen trouwen. Dit mag alleen met toestemming van de ouders. Het dwingen van iemand, minderjarig of meerderjarig, tot een huwelijk is in ons land strafbaar. Dat heet huwelijksdwang. Mensen die zich hier schuldig aan maken riskeren een gevangenisstraf.
Ondanks het feit dat het verboden is komen in Nederland naar schatting jaarlijks 250 kindhuwelijken voor. Exacte cijfers zijn lastig te geven, omdat deze huwelijken vaak in gesloten gemeenschappen worden voltrokken. Het huwelijk met een minderjarige wordt vaak buiten het zicht of in het buitenland gesloten, waarna de gehuwden naar Nederland terugkeren. De meeste van de minderjarige huwelijkskandidaten zijn zestien of zeventien jaar.
Ook huwelijken die in het buitenland worden gesloten tussen mensen jonger dan achttien jaar, worden in ons land niet erkend. Dat betekent dat minderjarige gehuwden niet op basis van gezinshereniging naar Nederland kunnen komen. Gehuwde minderjarige vluchtelingen worden wel toegelaten, maar hun huwelijk wordt niet erkend en het betreffende kind wordt onder voogdijschap geplaatst.
Kijk voor meer informatie op:
-
Als er in een land oorlog is, hebben kinderen recht op extra bescherming en zorg. Volgens het Kinderrechtenverdrag is het voor kinderen die jonger zijn dan vijftien jaar verboden om mee te vechten in het leger. In sommige landen vechten toch kinderen mee in de oorlog.
Wereldwijd vechten zo’n 300.000 kinderen mee in oorlogen en gewapende conflicten. Zij worden ook wel kindsoldaten genoemd. Ze zijn ingelijfd door regeringslegers of rebellentroepen. In die oorlogen worden deze kinderen geconfronteerd met dood en verderf. Sommigen van hen hebben als kindsoldaat zelf anderen moeten vermoorden. Andere kinderen moeten vooral sjouwen of zij dienen als seksslaaf voor commandanten in het leger. Kinderen die als soldaat meedoen aan een oorlog, worden hier meestal toe gedwongen. Kindsoldaten maken vreselijke dingen mee die ze hun hele leven niet meer vergeten.
Het is een ernstige schending van kinderrechten om kinderen onder achttien jaar als kindsoldaten te laten meevechten in geweld- en oorlogssituaties. Dat levert ernstige schade op voor de lichamelijke en psychische ontwikkeling van een kind. Kindsoldaten raken vaak ernstig getraumatiseerd door hetgeen zij meemaken.
In Nederland mag een jongere vanaf zeventien jaar ‘aspirant-militair’ worden, maar hij of zij mag pas meedoen aan oorlogs- en vredesoperaties vanaf achttien jaar.
Wil je voor school een verslag of een werkstuk maken over kindsoldaten? Klik dan hier voor een overzicht met informatie:
https://www.kinderrechten.nl/lespakketten-spreekbeurten-werkstukken/
https://www.kinderrechten.nl/jeugd/spreekbeurt-gratis/
Kijk voor meer informatie op:
https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-38-bescherming-gewapende-conflicten/
-
Oorlogskinderen zijn kinderen die opgroeien in oorlogsgebieden.
Over de hele wereld groeien miljoenen kinderen op in oorlog. Kinderen die in oorlog leven, hebben het vaak heel moeilijk. Ze hebben last van de vreselijke dingen die ze gezien, gehoord of gevoeld hebben. Ook gaan kinderen in oorlogsgebieden vaak niet meer naar school. Ze moeten binnenblijven omdat het buiten op straat niet veilig is. En soms kunnen ze zelfs niet meer in hun eigen huis blijven wonen omdat het ook daar te gevaarlijk is. Dan moeten ze vluchten.
Volgens de VN-Vluchtelingenorganisatie, waren 70.8 miljoen kinderen, vrouwen en mannen op de vlucht in 2018 wegens oorlog, geweld en vervolging. Deze kinderen zijn geboren op een plek waar conflicten gruwelijk uit de hand zijn gelopen. Ze groeien op in een tijd die zich kenmerkt door geweld, angst en onzekerheid, een tijd die hun leven zal tekenen. Met hun vaders, moeders, broers en zussen – maar soms ook helemaal alleen – worden deze kinderen gedwongen hun huizen te ontvluchten. Vele duizenden kinderen verblijven jarenlang in vluchtelingenkampen. Sommige kinderen hebben hun land van herkomst nooit gezien, het vluchtelingenkamp waar zij zijn geboren is het enige land dat ze kennen.
In artikel 38 van het VN-Kinderrechtenverdrag staat dat kinderen in gewapende conflicten beschermd moeten worden en dat kinderen onder de vijftien jaar niet mogen deelnemen aan gevechtshandelingen.
Oorlog wordt altijd veroorzaakt door volwassenen. Kinderen zijn daar helaas de dupe van. Door oorlogsgeweld, beschietingen, berovingen, verminkingen, verkrachtingen en verlies van familieleden, hebben kinderen vaak jaren later nog psychische problemen. Daarom moeten kinderen in een oorlogssituatie extra bescherming en zorg krijgen. De overheid moet waarborgen dat kinderen jonger dan vijftien jaar niet voor militaire dienst worden opgeroepen. Kinderen onder de vijftien jaar mogen dus nergens ter wereld gerekruteerd worden voor strijdkrachten. De overheid moet kinderen beschermen tegen mensen die hen dwingen deel te nemen aan vijandelijkheden.
In Nederland mag een jongere vanaf zeventien jaar ‘aspirant-militair’ worden, maar hij of zij mag pas meedoen aan oorlogs- en vredesoperaties vanaf achttien jaar. In sommige landen worden kinderen gerekruteerd om mee te vechten in oorlogen als kindsoldaten. Zij worden hier vaak toe gedwongen en zijn daarom zelf ook oorlogsslachtoffer.
Sinds 2000 is er een extra facultatief protocol bij het VN-Kinderrechtenverdrag ter bescherming van kinderen in gewapende conflicten.
Kijk voor meer informatie op:
https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-38-bescherming-gewapende-conflicten/
https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-22-vluchtelingen/
Educatie
-
In artikel 28 van het VN-Kinderrechtenverdrag staat dat ieder kind recht heeft op onderwijs. Onderwijs moet volgens het Verdrag gericht zijn op de zo volledig mogelijke ontplooiing van de persoonlijkheid, de talenten en de geestelijke en lichamelijke vermogens van het kind. Daarnaast moet onderwijs gebaseerd zijn op gelijke kansen. Hierbij wordt specifiek aandacht besteed aan bijzondere groepen kinderen die worden belemmerd om op dezelfde manier als hun leeftijdsgenoten van hun rechten te genieten.
Basisonderwijs moet voor ieder kind gratis beschikbaar zijn. De overheid moet er bovendien voor zorgen dat voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs toegankelijk is voor ieder kind, in overeenstemming met zijn of haar leerniveau. Dat geldt dus ook voor ’zorgleerlingen’, zoals kinderen met een beperking, dyslexie, gedragsproblemen of kinderen die geen verblijfsvergunning hebben. Het onderwijs moet aansluiten bij de belevingswereld en het leerniveau van ieder kind. De kwaliteit van onderwijzers en leerkrachten dient hoog te zijn en er moet aandacht zijn voor voldoende uitdagend lesmateriaal en leermethodes. Vroegtijdige schooluitval moet worden voorkomen. De manier waarop op school de discipline wordt gehandhaafd, moet de kinderrechten en menselijke waardigheid respecteren.
Volgens UNICEF krijgen wereldwijd 263 miljoen kinderen niet de kans om naar school te gaan of om hun opleiding af te maken. Een groot gedeelte daarvan zijn meisjes. Onderwijs is belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen en biedt hen de kans te ontsnappen aan armoede en een gezond leven te leiden. Kinderen worden door onderwijs voorbereid op een volwassen leven en actieve deelname aan een vrije samenleving. Daarnaast brengt onderwijs respect bij het kind bij voor mensenrechten, zijn ouders, zijn culturele achtergrond, de taal, nationale waarden en de culturele achtergrond van anderen. Internationale samenwerking is nodig om analfabetisme te voorkomen, kinderarbeid te bestrijden en schoolgang te bevorderen.
In Nederland moet ieder kind vanaf vijf jaar naar school. Dat heet leerplicht. Vanaf je vierde verjaardag mág je naar de basisschool. De leerplicht geldt van vijf tot zestien jaar. Voor jongeren van zestien tot achttien jaar die geen startkwalificatie hebben, geldt de kwalificatieplicht. Een startkwalificatie is een mbo (niveau 2 of hoger), havo of vwo diploma. Wanneer nog geen diploma is behaald tijdens het achttiende jaar, dan kan de school gewoon worden afgemaakt. Daarnaast is het mogelijk om volwassenonderwijs te volgen of om een mbo-opleiding te volgen. Jongeren zonder startkwalificatie worden tot hun 23ste gestimuleerd om alsnog een diploma te halen.
Kijk voor meer informatie op:
https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-28-onderwijs/
https://www.defenceforchildren.nl/wat-doen-we/themas/onderwijs
-
In Nederland moet ieder kind vanaf vijf jaar naar school. Dat heet leerplicht. Vanaf je vierde verjaardag mág je naar de basisschool. De leerplicht geldt van vijf tot zestien jaar. Voor jongeren van zestien tot achttien jaar die geen startkwalificatie hebben, geldt de kwalificatieplicht. Een startkwalificatie is een mbo (niveau 2 of hoger, havo of vwo diploma. Wanneer nog geen diploma is behaald tijdens het achttiende jaar, dan kan de school gewoon worden afgemaakt. Daarnaast is het mogelijk om volwassenonderwijs te volgen of om een mbo-opleiding te volgen. Jongeren zonder startkwalificatie worden tot hun 23ste gestimuleerd om alsnog een diploma te halen.
De leerplicht is in de eerste plaats gericht op ouders en heeft als doel alle kinderen in Nederland te garanderen dat zij daadwerkelijk onderwijs ontvangen. De leerplicht vloeit voort uit het recht van ieder kind op onderwijs. Dit staat ook in artikel 28 van het VN-Kinderrechtenverdrag. De leerplichtambtenaren controleren of ouders en kinderen zich aan de leerplicht houden. Zij worden door school ingeschakeld als een kind bijvoorbeeld vaak zonder reden niet op school verschijnt, als de ouders het kind opzettelijk thuishouden (verhinderen naar school te gaan) of als het kind zelf spijbelt van school. Nederland voert actief beleid om vroegtijdig schooluitval te voorkomen. Dat houdt in dat scholen, ouders en leerlingen geholpen worden ervoor te zorgen dat kinderen naar school blijven gaan totdat zij hun diploma hebben gehaald en dus niet voortijdig stoppen met school. Ook moet de overheid ervoor zorgen dat kinderen niet gedwongen thuis komen zitten, omdat er geen passend onderwijs voor hen beschikbaar is.
Kijk voor meer informatie op:
https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-28-onderwijs/
https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-29-onderwijsdoelstellingen/
Participatie
-
Ja, kinderen hebben recht op participatie. De participatierechten van kinderen vormen zelfs een belangrijk onderdeel van het VN-Kinderrechtenverdrag. Participatierechten zijn alle rechten die gaan over het luisteren naar, informeren van en betrekken van kinderen. Ieder kind heeft het recht om zijn mening te geven over zaken die hem aangaan. Naar deze mening moet serieus worden geluisterd. De leeftijd van het kind is niet bepalend. Het uitgangspunt van het VN-Kinderrechtenverdrag is dat elk kind in staat is om zijn mening te uiten. Aan deze mening moet een passend gewicht worden gehecht dat in overeenstemming is met de leeftijd en de ontwikkeling van het kind.
Het moet voor kinderen mogelijk zijn om invloed en inspraak te hebben. Dit betekent dat de overheid een actief beleid moet voeren op kinder- en jongerenparticipatie. Daar waar volwassenen besluiten nemen over zaken die voor kinderen en jongeren heel belangrijk zijn – zoals over onderwijs, de inrichting van een wijk/buurt, speelruimte of jeugdhulp – moeten kinderen en jongeren betrokken worden zodat zij kunnen meepraten en meebeslissen.
Ook hebben kinderen en jongeren recht op informatie. Zij moeten uitleg krijgen over dingen die voor hen belangrijk zijn. Op een manier die past bij hun leeftijd en ontwikkeling. Zoals informatie over de wijk of buurt waarin zij wonen, de regels in het verkeer, de verschillende soorten scholen, een gezonde levensstijl en waar zij hulp kunnen krijgen voor bepaalde vragen of problemen.
Tenslotte hebben kinderen en jongeren ook het recht om gehoord te worden (hoorrecht) als er bijvoorbeeld een rechtszaak is waar zij bij betrokken zijn. Zoals bij ouders die in een echtscheidingszaak verwikkeld zijn. Dan moet de rechter serieus luisteren naar de mening en behoeften van de kinderen en jongeren. In Nederland geldt dat de rechter kinderen vanaf twaalf jaar moet uitnodigen om op gesprek te komen. Voor kinderen onder de twaalf jaar geldt dat de rechter hen kan uitnodigen. Dit komt niet vaak voor.
Participatie is pas betekenisvol als het kind het gevoel heeft serieus genomen te zijn. Om ervoor te zorgen dat kinderparticipatie daadwerkelijk betekenisvol is, heeft het VN-Kinderrechtencomité vijf stappen opgesteld:
- kinderen krijgen voldoende toegang tot informatie;
- zij kunnen hun stem laten horen;
- zij worden daarin ook serieus genomen;
- kinderen krijgen terugkoppeling over de beslissing die is genomen;
- en ze krijgen de mogelijkheid om te klagen indien zij het niet eens zijn met een beslissing.
Kijk voor meer informatie op:
https://www.kinderrechten.nl/professionals/participatie-van-het-kind/
http://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-12-betrekken-kind/
http://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-13-vrijheid-van-meningsuiting/
http://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-17-informatie/
http://www.kinderrechten.nl/general-comment-nr-12-over-het-recht-om-gehoord-te-worden/
Handicap
-
Kinderen met een verstandelijke of lichamelijke handicap hebben dezelfde kinderrechten als alle andere kinderen. Daarnaast hebben zij recht op bijzondere zorg, omdat deze groep extra kwetsbaar is. Kinderen met een handicap zijn soms extra kwetsbaar voor misbruik, mishandeling of verwaarlozing, omdat zij minder goed in staat zijn om voor zichzelf op te komen. Zo lopen zij een groter risico ten prooi te vallen aan misleiding, manipulatie of machtsmisbruik. De overheid moet voldoende preventieve maatregelen nemen om kinderen met een handicap te beschermen.
In het VN-Kinderrechtenverdrag is uitdrukkelijk bepaald dat kinderen met een handicap recht hebben op daadwerkelijke toegang tot onderwijs. De overheid moet het recht van gehandicapte kinderen op een waardig en zo zelfstandig mogelijk leven waarborgen. Dit betekent bijvoorbeeld dat deze kinderen zoveel mogelijk naar gewone scholen gaan en thuis wonen. Ouders moeten daarbij ondersteuning krijgen vanuit de overheid, bijvoorbeeld door te zorgen voor voldoende zorgaanbod en financiële middelen. De overheid zorgt dat het kind actief deelneemt aan de maatschappij en regelt bijstand om toegang tot onderwijs, recreatie en gezondheidszorg te verzekeren.
Volgens het VN-Kinderrechtenverdrag mogen kinderen niet worden gediscrimineerd vanwege hun handicap, ook niet op indirecte wijze: zij hebben tenslotte dezelfde rechten als alle kinderen.
Kinderen met een handicap moeten zoveel mogelijk gebruik kunnen maken van algemene voorzieningen die er voor alle kinderen zijn, en als het nodig is, van speciale voorzieningen voor onderwijs, opleiding, gezondheidszorg, revalidatie en dagbesteding.
Er bestaat zelfs een speciaal verdrag voor personen met een handicap. Dat is ook een verdrag van de Verenigde Naties. Nederland heeft het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap in juni 2016 geratificeerd.
Kijk voor meer informatie op:
https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-23-kinderen-met-een-handicap/
https://www.kinderrechten.nl/general-comment-nr-9-over-kinderen-met-een-beperking/
Werk
-
Onder kinderarbeid valt economische uitbuiting en het verrichten van gevaarlijk of schadelijk werk. Kinderen moeten beschermd worden tegen kinderarbeid. Dit recht staat beschreven in artikel 32 van het VN-Kinderrechtenverdrag. Werk dient verboden te worden als het:
- gevaarlijk is;
- onderwijs er door belemmerd wordt;
- schadelijk is voor de gezondheid; of
- schadelijk is voor de lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zedelijke of maatschappelijke ontwikkeling van het kind.
De overheid moet een minimumleeftijd voor arbeid vaststellen, net als aangepaste werktijden en arbeidsvoorwaarden voor kinderen en jongeren.
Dit betekent niet dat kinderen nooit mogen werken, want leuk werk voor jongeren is goed voor hun ontwikkeling. Ze leren met geld om te gaan, verantwoordelijkheid te dragen en zelfstandig te worden.
In Nederland mogen kinderen vanaf hun dertiende een aantal uren per week werken. Het is dus niet verboden om een bijbaantje te hebben of stage te lopen. De werkomstandigheden moeten wel veilig zijn. En het werk niet te zwaar of nadelig voor hun gezondheid en ontwikkeling. School mag bovendien niet onder werk lijden. Kinderen met een bijbaantje moeten naar school blijven gaan, tijd hebben voor huiswerk en voldoende uitgerust zijn. Kijk hier om te kijken welk werk je vanaf welke leeftijd mag doen.
Helaas komt kinderarbeid nog steeds voor in de wereld, vooral in Afrika, Azië en Zuid-Amerika. Wereldwijd zijn er zo’n 152 miljoen kinderen slachtoffer van kinderarbeid. De meeste kinderen werken in de landbouw. Maar ook in fabrieken, winkels of in de huishouding. En er werken miljoenen kinderen op straat: als verkoper van allerlei producten, als autowasser of schoenpoetser. Soms werken ze zelfs in de prostitutie, als kindsoldaat of worden ze ingezet in de productie en handel van drugs.
Een belangrijk probleem van kinderarbeid is dat het armoede en gebrek aan scholing in stand houdt. Veel kinderen die moeten werken kunnen namelijk niet naar school. Als zij geen kans krijgen om te leren ontwikkelen zij zich niet. Ze kunnen bijvoorbeeld niet lezen, schrijven of rekenen. Zo maken ze later minder kans op een goede baan. Zij blijven arm en hun eigen kinderen zullen wellicht ook weer moeten werken. Want meestal werken kinderen omdat hun ouders niet genoeg verdienen. Zonder het loon van de kinderen heeft een gezin te weinig geld voor voldoende eten, kleding en huisvesting. Er zijn ook kinderen die werken omdat zij voor zichzelf moeten zorgen, bijvoorbeeld omdat ze van huis zijn weggelopen of geen ouders meer hebben.
Wil je een spreekbeurt of werkstuk maken over kinderarbeid? Kijk dan op:
https://www.kinderrechten.nl/lespakketten-spreekbeurten-werkstukken/
https://www.unicef.nl/in-de-klas/basisschool/spreekbeurt
Kijk voor meer informatie op:
https://www.kinderrechten.nl/kinderrecht/alle-kinderrechten/?c=artikel-32-geen-kinderarbeid
https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-32-kinderarbeid/
https://www.fnv.nl/mondiaal-fnv/acties-thema-s/cijfers-over-kinderarbeid
-
Kinderarbeid komt in verhouding het meest voor in Afrika. Op dit continent werkt gemiddeld één op de vijf kinderen. In totaal zijn er in Afrika zo’n 72 miljoen werkende kinderen. De meeste kinderen van dit werelddeel werken op het land of in de huishouding. De helft van alle kinderarbeid wereldwijd vindt in Afrika plaats.
In Azië werkt één op de veertien kinderen. Dat zijn 62 miljoen werkende kinderen. In India, Pakistan en Bangladesh werken deze kinderen vaak in tapijt- of leerfabrieken, of ze hakken stenen voor de aanleg van asfaltwegen.
In Latijns-Amerika werkt één op de negentien kinderen. In totaal zijn dat zo’n 11 miljoen kinderen. Zij werken met name in de landbouw, mijnbouw of als hulp in de huishouding.
Kinderarbeid komt het meeste voor in ontwikkelingslanden. Toch zijn er ook in andere, meer geïndustrialiseerde landen nog miljoenen kinderen die werken.
In Nederland komt kinderarbeid niet of nauwelijks voor. In ons land zijn er wetten waardoor kinderen goed beschermd zijn tegen kinderarbeid. Een belangrijke is de ‘kinderwet’ uit 1874. In die tijd moesten veel kinderen in Nederland nog hard en lang werken in fabrieken of op het land. De wet verbood fabrieksarbeid voor kinderen tot 12 jaar. In 1901 werd de leerplicht ingevoerd. Vanaf dat moment moesten kinderen naar school in plaats van naar hun werk. Later werd het verbod op kinderarbeid in nieuwere wetten uitgewerkt zodat kinderen nog beter beschermd werden tegen uitbuiting. Zo zijn er in ons land allerlei regels over arbeidstijden, arbeidsomstandigheden en over onderwijs.
Kijk voor meer informatie op:
https://www.kinderrechten.nl/kinderrecht/alle-kinderrechten/?c=artikel-32-geen-kinderarbeid
https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-32-kinderarbeid/
https://www.fnv.nl/mondiaal-fnv/acties-thema-s/cijfers-over-kinderarbeid
Wil je een spreekbeurt of werkstuk maken over kinderarbeid? Kijk dan op:
https://www.kinderrechten.nl/lespakketten-spreekbeurten-werkstukken/
-
In ons land zijn alle kinderen verplicht om tot en met hun zestiende jaar naar school te gaan. Als je dertien jaar bent mag je wel kleine betaalde klussen doen buiten je schooltijden en een baantje hebben op zaterdag en in de schoolvakanties. Als je veertien bent, mag je stage lopen en als je vijftien jaar bent mag je kranten bezorgen en heb je recht op een minimum jeugdloon. Op je zestiende mag je maximaal 24 uur per week werken en moet je daarnaast twee dagen per week naar school. Als je zeventien bent mag je vijf dagen per week werken als je niet meer naar school gaat. En op je achttiende mag je ook ’s nachts werken. Op je negentiende kun je bij de politie of taxichauffeur worden en als je twintig bent kun je bij de brandweer werken.
Hoewel je in Nederland meerderjarig bent op je achttiende, heb je pas op je tweeëntwintigste recht op het wettelijk minimumloon voor volwassenen.
Kijk voor meer informatie op:
-
Als je vakantiewerk doet, moet je in ieder geval het minimumloon verdienen. Of meer, als je dat met je werkgever hebt afgesproken. Hoe hoog het minimumloon is, hangt af van je leeftijd. Vanaf vijftien jaar heb je recht op het wettelijk minimum jeugdloon. Voor jongeren van dertien en veertien jaar bestaat er geen wettelijk minimumloon. Maar je kunt altijd proberen het minimumloon van een vijftienjarige te verdienen.
Kinderen van dertien en veertien jaar mogen alleen overdag werken en slechts een beperkt aantal uur. Tijdens schoolweken mogen ze minder werken dan in vakantieweken. Kinderen van dertien en veertien jaar mogen niet op zondag werken. Voor kinderen van ouders met een winkel of een landbouwbedrijf geldt een uitzondering. Zij mogen op schooldagen maximaal twee uur in het bedrijf van hun ouders helpen. Maar niet meer dan twaalf uur per week. Voorwaarde is dat het bedrijf één geheel vormt met het woonhuis van het kind.
Kinderen van dertien en veertien jaar mogen alleen klusjes doen. Ook mogen ze helpen bij licht, niet-industrieel werk. Zoals helpen bij het vakken vullen in een winkel. Een aantal werkzaamheden is verboden voor deze leeftijdsgroep. Zoals werken in een fabriek, werken met of in de omgeving van machines, werken met gevaarlijke en/of giftige stoffen, dingen tillen die zwaarder zijn dan tien kilo, dingen duwen of trekken van meer dan twintig kilo, achter de kassa werken, vrachtwagens laden of lossen, zelf kranten bezorgen (helpen bij het verspreiden van folders en huis-aan-huisbladen mag wel) en werken in de horeca als daar alcohol wordt geserveerd.
Kinderen van vijftien jaar mogen buiten schooltijd en in de vakanties werken. Maar zij moeten zich aan de regels houden voor werk- en rusttijden. Onder voorwaarden mogen zij op zondag werken. Kinderen van vijftien jaar mogen zelfstandig licht, niet-industrieel werk doen. Bijvoorbeeld vakken vullen in een supermarkt of reclamedrukwerk bezorgen. Er zijn ook werkzaamheden die vijftienjarigen niet mogen doen. Zoals achter de kassa werken of te zware dingen tillen. Kinderen van vijftien mogen avondkranten en reclamedrukwerk bezorgen. Hiervoor gelden de normale werk- en rusttijden voor vijftienjarigen. Voor het bezorgen van ochtendkranten gelden bijzondere regels.
Kijk voor meer informatie op:
Jeugdhulp
-
Alle kinderen in Nederland onder de achttien jaar hebben recht op jeugdhulp. Dit geldt ook voor kinderen die geen legale verblijfsstatus hebben in Nederland. Kinderen hebben het recht verzorgd, begeleid en opgevoed te worden. Ouders zijn hier als eerste verantwoordelijk voor. De overheid moet de rechten en verantwoordelijkheden van ouders respecteren. Daarnaast moet zij ouders passende bijstand verlenen als dat nodig is en zorgen voor toegang tot voorzieningen en diensten voor hun kinderen, zoals kinderopvang. De overheid is verplicht te verzekeren dat het kind bescherming en zorg krijgt die nodig is voor zijn welzijn. Wanneer ouders (tijdelijk) niet in staat zijn om voor hun kind te zorgen, dan neemt de overheid deze verantwoordelijkheid op zich.
Een goed en doordacht systeem van jeugdhulp is van groot belang. Dat systeem is gericht op het geven van passende zorg, hulp en ondersteuning aan kinderen en hun ouders die dat nodig hebben. Kinderen hebben bijvoorbeeld het recht om op te groeien bij en contact te hebben met beide ouders. Ook wanneer zij van één of van beide ouders gescheiden leven. Tenzij dit niet in het belang is van het kind.
Kinderen kunnen in het uiterste geval uit huis worden geplaatst. Als een kind tijdelijk of voor een langere periode niet thuis kan wonen, zorgt de overheid voor alternatieve opvang. Denk aan een pleeggezin of een gezinshuis. Daarbij moet rekening worden gehouden met de taal, culturele achtergrond en godsdienst van het kind. Ook moet worden geluisterd naar de eigen visie, wensen en mening van het kind. Als een kind uit huis is geplaatst moet regelmatig worden gekeken of de uithuisplaatsing kan worden aangepast of kan worden beëindigd. Daarbij moet natuurlijk ook rekening gehouden worden met het feit dat een kind recht heeft op stabiliteit en continuïteit in de opvoeding.
Kwetsbare kinderen hebben recht op extra bescherming en bijzondere zorg. Het gaat om kinderen die tijdelijk niet in hun eigen gezin kunnen opgroeien, kinderen met een handicap, vluchtelingenkinderen, kinderen die in Nederland verblijven zonder verblijfsvergunning, kinderen die slachtoffer zijn van geweld en kinderen die opgroeien in armoede.
Kijk voor meer informatie op:
https://www.kinderrechten.nl/thema-jeugdhulp/
https://www.defenceforchildren.nl/wat-doen-we/dossiers/jeugdhulp
-
Jeugdhulp biedt zorg, ondersteuning en hulp aan kinderen en jongeren tot achttien jaar. Hieronder valt jeugdhulpverlening, gehandicaptenzorg, verslavingszorg, thuisbegeleiding, thuiszorg en jeugdgezondheidszorg. De jeugdhulp die kinderen en jongeren ontvangen, moet ervoor zorgen dat zij gezond en veilig kunnen opgroeien, kunnen groeien naar zelfstandigheid, voldoende zelfredzaam worden en kunnen deelnemen aan de maatschappij.
De leeftijdsgrens van achttien jaar die genoemd wordt in de Jeugdwet is geen keiharde grens, maar geldt als uitgangspunt en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen. Jeugdhulp kan in sommige gevallen doorlopen tot maximaal 23 jaar, voor zover deze hulp niet onder een andere wet valt. Voor jeugdreclassering en jeugdhulp die voortvloeit uit een strafrechtelijke beslissing geldt geen leeftijdsgrens.
Jeugdhulpverleners zijn professionals werkzaam in de jeugdhulp en jeugdbescherming. Zij zijn voornamelijk werkzaam bij organisaties voor jeugd- en opvoedhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering, Justitiële Jeugdinrichtingen, Veilig Thuis (voorheen AMK), Stichting Halt en de Raad voor de Kinderbescherming.
De gemeente is sinds 2015 verantwoordelijk voor de lichte opvoed- en opgroeiondersteuning, voor specialistische hulp zoals jeugd-GGZ, de gesloten jeugdhulp bij ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en de jeugdreclassering.
Kijk voor meer informatie op:
https://www.kinderrechten.nl/thema-jeugdhulp/
https://www.kinderrechten.nl/professionals/jeugdhulp-in-de-praktijk/
-
Pleegzorg betekent dat een kind tijdelijk in een ander gezin woont, een pleeggezin. Zeven dagen in de week of af en toe een weekend of vakantie. Dat hangt af van wat het beste is voor het kind.
Als er problemen zijn in een gezin, dan wordt er eerst gekeken of deze thuis opgelost kunnen worden. Wanneer dit niet lukt, dan kan een kind in het uiterste geval uit huis worden geplaatst. Een kind kan vrijwillig uit huis worden geplaatst doordat ouders zelf hulp inschakelen van bekenden, het wijkteam of het centrum voor Jeugd en Gezin. Daarnaast kan de kinderrechter ingrijpen en het kind uit huis plaatsen. Er is dan sprake van een gedwongen pleegzorgplaatsing. Een pleegzorgorganisatie krijgt dan de opdracht om geschikte pleegouders te zoeken voor het kind. Op het moment dat pleegouders de zorg voor het kind overnemen, dan wordt het kind een pleegkind.
Het bieden van pleegzorg aan kinderen die (tijdelijk) niet thuis bij hun ouder(s) kunnen wonen, komt overeen met een belangrijk kinderrecht. Dit staat beschreven in artikel 20 van het VN-Kinderrechtenverdrag: Kinderen die tijdelijk of permanent niet in hun eigen gezin kunnen opgroeien hebben recht op bijzondere bescherming. De overheid moet zorgen voor alternatieve opvang, bij voorkeur in een gezinsomgeving zoals een pleeggezin of een gezinshuis.
Er zijn verschillende vormen van pleegzorg:
- De hulpverleningsvariant: pleegzorg waarbij gekeken wordt in hoeverre het pleegkind weer terug naar de ouders kan. Deze kent twee vormen: crisisopvang (maximaal vier weken) en kortdurende pleegzorg (maximaal zes maanden, met eventueel een verlenging tot een jaar).
- De opvoedingsvariant: pleegzorg waarbij het pleegkind voor langere tijd, vaak tot aan de volwassenheid door de pleegouders wordt opgevoed.
- De deeltijdvariant: pleegzorg waarbij pleegouders bepaalde tijden de zorg over kinderen hebben, zoals vakantiepleegzorg en weekendpleegzorg.
Kijk voor meer informatie op:
-
De ondertoezichtstelling (OTS) is een kinderbeschermingsmaatregel die in Nederland door de kinderrechter kan worden opgelegd. De ondertoezichtstelling beperkt het gezag van ouders. Dit houdt in dat de zij weliswaar het gezag over hun kind behouden, maar dat het kind en de ouders begeleiding en toezicht krijgen van een gezinsvoogd. Een gezinsvoogd werkt bij een gecertificeerde instelling, die voert de kinderbeschermingsmaatregel uit. De gezinsvoogd houdt regelmatig contact met de ouders en het kind. Bij belangrijke beslissingen over het kind moet de gezinsvoogd door de ouders worden ingeschakeld. De gezinsvoogd let erop hoe het met het kind gaat helpt het kind en de ouders met het verbeteren van de situatie. Vanaf het moment dat de kinderrechter een kind onder toezicht heeft gesteld, zijn de ouders samen met de gezinsvoogd verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van het kind. De gezinsvoogd stelt een hulpverleningsplan op waarin de plannen voor de toekomst en de gemaakte afspraken worden opgeschreven.
De kinderrechter kan een ondertoezichtstelling uitspreken wanneer het kind opgroeit in een situatie waarin zijn of haar belangen en ontwikkeling ernstig worden bedreigd. Daarbij geldt dat vrijwillige hulp geen effect heeft of dat de ouders en/of het kind onvoldoende hulp accepteren. Een kind kan in Nederland dus onder toezicht gesteld worden als hij of zij zich in een ernstig bedreigende situatie bevindt, waarbij er geen alternatieven mogelijk zijn. Bijvoorbeeld als er sprake is van kindermishandeling, verwaarlozing, psychiatrische problematiek van ouders, langdurig schoolverzuim, weglopen van huis en strafbaar gedrag van een kind. De aard van de problematiek en de ernst van de situatie worden bepaald aan de hand van een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming. De ondertoezichtstelling kan voor maximaal één jaar worden opgelegd en op verzoek van de gezinsvoogd telkens met één jaar worden verlengd. De gezinsvoogd moet dan bij de kinderrechter aantonen dat de gronden voor de ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn.
Een ondertoezichtstelling vormt een inbreuk op het recht van ouders om hun kind zelf op te voeden. Hier moet terughoudend mee worden omgegaan. De voorkeur gaat nadrukkelijk uit naar het ondersteunen van ouders die dit nodig hebben. Tegelijkertijd moeten de rechten van het kind worden gewaarborgd. Dat wil zeggen dat de kinderrechter de afweging maakt of het kind voldoende beschermd is en of de ouders voldoende in staat zijn om het kind (weer) zelf op te voeden. Het belang van het kind staat hierbij voorop.
-
Als een kind onder toezicht wordt gesteld (zie antwoord op vraag 49), dan blijft het kind thuis wonen. Maar soms zijn de zorgen over het kind zo ernstig dat het beter is als het kind (tijdelijk) ergens anders woont. Dit is bijvoorbeeld het geval als hij of zij wordt verwaarloosd of mishandeld, ouders te ziek zijn om voor hun kind te zorgen, er vaak ruzie is tussen de ouders en het kind of ruzie tussen de ouders onderling of het kind ernstige gedragsproblemen heeft. Een kind kan dan uit huis worden geplaatst.
De uithuisplaatsing kan vrijwillig zijn of gedwongen. Alleen de kinderrechter beslist over de gedwongen uithuisplaatsing. Een kinderrechter kan het kind uit huis plaatsen als dat noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of als dat noodzakelijk is voor onderzoek van de geestelijke of lichamelijke gesteldheid van het kind. Het kind kan bijvoorbeeld uit huis worden geplaatst in een pleeggezin, gezinshuis of residentiële instelling. Een kind dat uit huis is geplaatst heeft recht op contact en omgang met zijn ouders, tenzij dat niet in zijn belang is. Daarover worden afspraken gemaakt. In sommige gevallen kan de gezinsvoogd of de rechter ook het contact tussen het kind en zijn ouders verbieden.
De uithuisplaatsing is een middel om de veiligheid, de ontwikkeling en het welzijn van het kind te bevorderen. Meestal zijn ook andere middelen nodig om een uithuisplaatsing het gewenste effect te laten hebben. Belangrijk is te overwegen welke hulp het kind zelf nodig heeft en welke hulp ouders nodig hebben. Bij een kind kan de hulp zijn gericht op het verhelpen of verminderen van emotionele en gedragsproblemen. Bij ouders kan het nodig zijn om opvoedingsvaardigheden te versterken en om te werken aan hun eigen problemen. De uithuisplaatsing duurt maximaal één jaar. Het doel ervan is altijd ervoor te zorgen dat het kind weer naar huis kan. Na een jaar kan de rechter de uithuisplaatsing verlengen met één jaar als hij of zij dit nodig vindt en er nog steeds aan de gronden wordt voldaan.
De uithuisplaatsing vormt een inbreuk op het recht van ouders om hun kind zelf op te voeden. Hier moet terughoudend mee worden omgegaan. Tegelijkertijd moeten de rechten van het kind worden gewaarborgd. Dat wil zeggen dat de kinderrechter de afweging moet maken of het kind voldoende beschermd is en of de ouders voldoende in staat zijn om het kind (weer) zelf op te voeden. Het belang van het kind moet hierbij voorop staan.
Soms kan een kind na enige tijd weer terug naar huis, naar zijn eigen ouders. Het blijkt niet altijd gemakkelijk als een kind weer thuis komt wonen. Dit vraagt aanpassing van ouders en kind. Meestal hebben het kind en de ouders na terugplaatsing nog hulp en ondersteuning nodig.
Jeugdstrafrecht
-
Jeugdstrafrecht is een vorm van strafrecht zoals dat wordt toegepast op jongeren tussen de twaalf en achttien jaar die een strafbaar feit plegen. Kinderen jonger dan twaalf kunnen niet strafrechtelijk worden vervolgd. De straffen voor dezelfde vergrijpen zijn in het jeugdstrafrecht minder zwaar dan bij het volwassen strafrecht. Jongeren die in aanraking komen met het jeugdstrafrecht krijgen bijvoorbeeld een taakstraf, een leerstraf, een boete of – in het uiterste geval – een gevangenisstraf (jeugddetentie). De rechter kan door het adolescentenstrafrecht het jeugdstrafrecht ook toepassen op jongvolwassenen tot 23 jaar.
Een belangrijk kinderrechtelijk principe is dat kinderen die een strafbaar feit hebben gepleegd recht hebben op een speciale pedagogische benadering. Dit staat in artikel 40 van het VN-Kinderrechtenverdrag. Ieder kind dat verdacht, vervolgd of veroordeeld wordt voor een strafbaar feit heeft recht op een pedagogische behandeling die geen afbreuk doet aan de menselijke waardigheid van het kind, die rekening houdt met de leeftijd van het kind en die de herintegratie van het kind in de samenleving bevordert. Ieder kind heeft recht op een eerlijk proces en op juridische bijstand. De overheid moet kinderen zoveel mogelijk buiten strafrechtelijke procedures houden. Dat kan door alternatieven te bedenken zodat een zaak buitengerechtelijk kan worden afgedaan. In Nederland gelden speciale strafrechtregels voor kinderen en adolescenten (12-23 jaar). De kinderrechter kan een gevangenisstraf geven, maar ook een boete, een leerstraf of een taakstraf. Een gevangenisstraf wordt alleen in uitzonderingsgevallen gegeven, het opsluiten van kinderen is een uiterste maatregel.
Kinderen jonger dan twaalf jaar die iets doen wat strafbaar is, kunnen niet strafrechtelijk worden vervolgd. Ze mogen wel door de politie worden aangehouden, gefouilleerd en meegenomen naar het politiebureau voor verhoor. Volgens het Kinderrechtenverdrag is het beter om kinderen te helpen dan om ze te straffen. Met veel kinderen die de wet overtreden, is meer aan de hand. Ze kunnen bijvoorbeeld thuis problemen hebben, weinig sturing of steun hebben ontvangen, of extra kwetsbaar zijn en gevoelig voor groepsdruk, bijvoorbeeld vanwege een (licht) verstandelijke beperking. Er moet daarom gekeken worden waarom een jongere in de criminaliteit belandt. Vaak heeft het hele gezin hulp en begeleiding nodig om ervoor te zorgen dat de jongere geen strafbare dingen meer doet.
Kinderen die te maken krijgen met het strafrecht hebben recht op een speciale kindgerichte behandeling. Of zij nu dader zijn of slachtoffer. Er moet altijd rekening worden gehouden met de leeftijd van het kind. Een pedagogische insteek is gericht op het kind in ontwikkeling met een lange toekomst voor zich. Het beschermen van de privacy van het kind speelt een grote rol. Zaken binnen het jeugdstrafrecht worden bijvoorbeeld anders in de media gebracht dan strafzaken over volwassenen.
Kijk voor meer informatie op:
https://www.kinderrechten.nl/kinderrecht/alle-kinderrechten/?c=artikel-40-kinderstrafrecht
https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-40-jeugdstrafrecht/
http://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-37-bescherming-foltering-en-vrijheidsberoving/
http://www.kinderrechten.nl/general-comment-nr-10-over-kinderen-en-het-jeugdstrafrecht/
-
Als een kind of jongere in Nederland wordt aangehouden door de politie dan krijgt hij of zij te maken met allerlei regels die speciaal voor kinderen en jongeren zijn gemaakt. Die regels noemen we jeugdstrafrecht. Ze zijn anders dan de regels voor volwassenen. Zo hebben jonge verdachten veel meer rechten dan volwassenen, maar soms ook meer verplichtingen. Ook bemoeien veel meer mensen zich met het kind dan met een volwassen verdachte. Kinderen jonger dan twaalf jaar kunnen niet strafrechtelijk worden vervolgd. De straffen voor dezelfde vergrijpen zijn in het jeugdstrafrecht minder zwaar dan bij het volwassen strafrecht. Het jeugdstrafrecht geldt voor kinderen tot achttien jaar. Daarna geldt adolescentenstrafrecht voor personen tot 23 jaar.
Als een kind (vanaf twaalf jaar) iets doet wat volgens de wet verboden is, moet een kinderrechter bepalen wat voor straf het kind krijgt. Daarbij moet hij of zij rekening houden met de leeftijd van het kind. Als kind moet je hulp kunnen krijgen van iemand die de wet goed kent, bijvoorbeeld een advocaat. Ook is het belangrijk dat een kind na zijn straf weer goed verder kan leven. De kinderrechter kan een gevangenisstraf geven, maar ook een boete, een leerstraf of een taakstraf. Een gevangenisstraf wordt alleen in uitzonderingsgevallen gegeven, het opsluiten van kinderen is een uiterste maatregel. Kinderen jonger dan twaalf jaar die iets doen wat strafbaar is, kunnen niet strafrechtelijk worden vervolgd. Ze mogen wel door de politie worden aangehouden, gefouilleerd en meegenomen naar het politiebureau voor verhoor.
Kinderen die te maken krijgen met het strafrecht hebben het recht op een speciale kindgerichte behandeling. Of zij nu dader zijn of slachtoffer. Er moet altijd rekening worden gehouden met de leeftijd van het kind. Een pedagogische insteek is gericht op het kind in ontwikkeling met een lange toekomst voor zich. Het beschermen van de privacy van het kind speelt ook een grote rol. In het uiterste geval kan een jongere worden veroordeeld tot gevangenisstraf; dan gaan jongeren in Nederland naar een speciale jeugdgevangenis. Dat noemen we ook wel een justitiële jeugdinrichting. Ook hier geldt dat jongeren voldoende bescherming moeten krijgen. Zij mogen geen wrede of onmenselijke behandeling krijgen. Er moet goed voor ze gezorgd worden, ze moeten naar school gaan en/of een vak kunnen leren. De jongere moet altijd de hulp in kunnen roepen van een advocaat.
De rechten van kinderen in het jeugdstrafrecht staan in artikel 37 en 40 van het VN-Kinderrechtenverdrag.
Kijk voor meer informatie op:
Migratie
-
Wanneer ben je een vluchteling en wanneer ben je een asielzoeker?
Volgens het Vluchtelingenverdrag is een ‘vluchteling’ iemand die in zijn thuisland gegronde vrees heeft voor vervolging en in eigen land geen bescherming krijgt tegen deze vervolging. Redenen voor vervolging zijn: de godsdienst van de vluchteling, de politieke overtuiging, de seksuele voorkeur van de vluchteling of het behoren tot een bepaalde etnische of sociale groep.
Niet iedere asielzoeker is een vluchteling volgens de definitie van het Vluchtelingenverdrag. Een ‘asielzoeker’ is iemand die een ander land om bescherming vraagt door een asielverzoek in te dienen. Het land waar asiel wordt gevraagd, gaat dan na of de asielzoeker valt onder de definitie van een ‘vluchteling’ van het Vluchtelingenverdrag. Dit gebeurt in de asielprocedure. In Nederland beslist de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) over de asielaanvraag en of de asielzoeker wordt erkend als vluchteling.
Het Vluchtelingenverdrag is in 1951 opgesteld, oorspronkelijk bedoeld voor mensen die gevlucht waren tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Meer dan 150 landen zijn aangesloten bij het Vluchtelingenverdrag, waaronder Nederland. Het Vluchtelingenverdrag is erg belangrijk voor de bescherming van vluchtelingen. Dit verdrag bepaalt namelijk dat vluchtelingen niet teruggestuurd mogen worden naar een land waarin zij vervolging vrezen.
Vluchtelingenkinderen worden gezien als een groep kinderen die extra kwetsbaar is. Zij hebben immers heel wat meegemaakt in het land van herkomst en tijdens hun vlucht. Kinderen die asiel zoeken of erkend zijn als vluchteling hebben recht op bijzondere bescherming en bijstand. Dit recht staat beschreven in artikel 22 van het Kinderrechtenverdrag.
Kijk voor meer information op:
https://www.kinderrechten.nl/thema-migratie/
https://www.defenceforchildren.nl/migratie
https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-2-bescherming-discriminatie/
https://www.kinderrechten.nl/kinderrecht/alle-kinderrechten/?c=artikel-22-vluchtelingenkinderen
https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-22-vluchtelingen/
-
Vluchtelingenkinderen worden gezien als een groep kinderen die extra kwetsbaar is. Zij hebben immers heel wat meegemaakt in het land van herkomst en tijdens hun vlucht. Kinderen die asiel zoeken of erkend zijn als vluchteling hebben recht op bijzondere bescherming en bijstand. Dit recht staat beschreven in artikel 22 van het Kinderrechtenverdrag. Het betekent dat de overheid vluchtelingenkinderen bescherming moet bieden, zowel als zij met hun ouders zijn, als wanneer zij alleen zijn.
De bescherming die de overheid moet bieden gaat om basale bescherming zoals een dak boven het hoofd, eten en drinken en gezondheidszorg. Het gaat ook om bescherming bij het verkrijgen van een verblijfsvergunning als dat nodig is. Daarnaast zijn vluchtelingenkinderen ook gewoon kinderen. Dat betekent dat zij - net als alle kinderen - aanspraak moeten kunnen maken op alle rechten uit het Kinderrechtenverdrag. Zij moeten daarom onderwijs kunnen volgen, buitenschoolse activiteiten kunnen ondernemen en vrij kunnen spelen. En zij hebben recht op continuïteit en stabiliteit.
De overheid moet proberen de ouders of andere familieleden van alleenstaande gevluchte kinderen op te sporen. Als dat niet lukt, heeft het kind recht op dezelfde bescherming als elk ander kind zonder ouderlijke zorg. Soms vluchten kinderen in hun eentje, dus zonder ouders of andere volwassenen. Zij worden ook wel alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama’s) of alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s) genoemd. Zodra zij in Nederland aankomen en hier asiel aanvragen worden zij onder voogdij geplaatst via een hulporganisatie (Nidos). Deze hulporganisatie zorgt ervoor dat deze kinderen worden opgevangen in een pleeggezin of een tehuis totdat zij achttien jaar zijn. Daarna wordt opnieuw gekeken of de inmiddels achttienjarige asielzoeker in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning en officieel erkend wordt als vluchteling.
Toch worden vluchtelingenkinderen in Nederland niet altijd gelijk behandeld. Zij moeten bijvoorbeeld vaak verhuizen van het ene asielzoekerscentrum naar het andere. Daardoor kunnen zij nergens echt aarden of zich (blijvend) hechten aan mensen en een omgeving. Zij brengen soms een aanzienlijk deel van hun kindertijd door in asielzoekerscentra. En ze verkeren een lange periode in onzekerheid over of zij wel of niet in Nederland mogen blijven. Bovendien ontbreekt het vaak aan voldoende zorg en ondersteuning voor ouders van vluchtelingenkinderen. Hierdoor maken deze kinderen zich vaak zorgen over hun ouders of ze gaan zelfs voor hun ouders zorgen.
-
Wanneer ben je een asielzoeker en wanneer ben je een vluchteling?
Volgens het Vluchtelingenverdrag is een ‘vluchteling’ iemand die in zijn thuisland gegronde vrees heeft voor vervolging en in eigen land geen bescherming krijgt tegen deze vervolging. Redenen voor vervolging zijn: de godsdienst van de vluchteling, de politieke overtuiging van de vluchteling, de seksuele voorkeur van de vluchteling of het behoren tot een bepaalde etnische of sociale groep.
Niet iedere asielzoeker is een vluchteling volgens de definitie van het Vluchtelingenverdrag. Een ‘asielzoeker’ is iemand die een ander land om bescherming vraagt door een asielverzoek in te dienen. Het land waar asiel wordt gevraagd, gaat dan na of de asielzoeker valt onder de definitie van een ‘vluchteling’ van het Vluchtelingenverdrag. Dit gebeurt in de asielprocedure. In Nederland beslist de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) over de asielaanvraag en of de asielzoeker wordt erkend als vluchteling.
Het Vluchtelingenverdrag is in 1951 opgesteld, oorspronkelijk bedoeld voor mensen die gevlucht waren tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Meer dan 150 landen zijn aangesloten bij het Vluchtelingenverdrag, waaronder Nederland. Het Vluchtelingenverdrag is erg belangrijk voor de bescherming van vluchtelingen. Dit verdrag bepaalt namelijk dat vluchtelingen niet teruggestuurd mogen worden naar een land waarin zij vervolging vrezen.
Vluchtelingenkinderen worden gezien als een groep kinderen die extra kwetsbaar is. Zij hebben immers heel wat meegemaakt in het land van herkomst en tijdens hun vlucht. Kinderen die asiel zoeken of erkend zijn als vluchteling hebben recht op bijzondere bescherming en bijstand. Dit recht staat beschreven in artikel 22 van het Kinderrechtenverdrag.
-
De betekenis van migratie is de verplaatsing van groepen mensen van de ene plaats naar de andere. Migratie houdt eigenlijk in dat iemand naar een ander land verhuist. Iemand die migreert wordt migrant genoemd.
Een arbeidsmigrant of economische migrant is iemand die vanuit het buitenland naar Nederland komt om in Nederland te werken. Uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat in april 2019 werd gepubliceerd, blijkt dat 59 procent van de ruim 31.000 arbeidsmigranten die in 2011 naar Nederland kwamen binnen zes jaar het land weer heeft verlaten. Ongeveer 3.000 mensen uit deze groep (bijna 10 procent) bleef korter dan een jaar. Het grootste deel van de vertrekkers (7.400 arbeidsmigranten) heeft Nederland verlaten in het tweede jaar dat ze hier waren. De meeste buitenlandse werknemers kwamen uit Polen en India. In de jaren na 2011 is het aantal arbeidsmigranten dat huiswaarts trekt of zich elders vestigt steeds iets verder afgenomen.
Er zijn ook vluchtelingen die naar Nederland migreren. Vluchtelingenkinderen worden gezien als een groep kinderen die extra kwetsbaar is. Zij hebben immers heel wat meegemaakt in het land van herkomst en tijdens hun vlucht. Kinderen die asiel zoeken of erkend zijn als vluchteling hebben recht op bijzondere bescherming en bijstand. Dit recht staat beschreven in artikel 22 van het Kinderrechtenverdrag.
De term 'migrantenjeugd' verwijst naar kinderen en jongeren die niet in Nederland geboren zijn of van wie één of beide ouders elders geboren zijn. Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek uit 2018, heeft 73 procent van alle nul tot vijfentwintigjarigen in Nederland een Nederlandse achtergrond en bijna 27 procent een migratieachtergrond. Deze laatste groep is opgebouwd uit bijna 33 procent met een westerse afkomst en ruim 67 procent met een niet-westerse afkomst. Tot deze laatste groep behoren jeugdigen uit Somalië, Afghanistan, Iran, Irak, Turkije, Marokko en Suriname, en Antilliaanse/Arubaanse jeugd.
Kijk voor meer informatie op:
https://www.kinderrechten.nl/thema-migratie/
https://www.defenceforchildren.nl/migratie
https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-2-bescherming-discriminatie/
https://www.kinderrechten.nl/kinderrecht/alle-kinderrechten/?c=artikel-22-vluchtelingenkinderen
https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-22-vluchtelingen/
-
Alle rechten uit het Kinderrechtenverdrag gelden voor alle kinderen die in Nederland verblijven, dus ook voor alle migrantenkinderen in Nederland. Migrantenkinderen mogen niet op grond van hun afkomst of het feit dat ze geen verblijfsvergunning hebben, gediscrimineerd worden. Dit staat in artikel 2 van het Kinderrechtenverdrag.
De betekenis van migratie is de verplaatsing van groepen mensen van de ene plaats naar de andere. Migratie houdt eigenlijk in dat iemand naar een ander land verhuist. Iemand die migreert wordt migrant genoemd.
Een arbeidsmigrant of economische migrant is iemand die vanuit het buitenland naar Nederland komt om in Nederland te werken. Uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat in april 2019 gepubliceerd werd, blijkt dat 59 procent van de ruim 31.000 arbeidsmigranten die in 2011 naar Nederland kwamen binnen zes jaar het land weer heeft verlaten. Ongeveer 3.000 mensen uit deze groep (bijna 10 procent) bleef korter dan een jaar. Het grootste deel van de vertrekkers (7.400 arbeidsmigranten) heeft Nederland verlaten in het tweede jaar dat ze hier waren. De meeste buitenlandse werknemers kwamen uit Polen en India. In de jaren na 2011 is het aantal migranten dat huiswaarts trekt of zich elders vestigt steeds iets verder afgenomen.
Er zijn ook vluchtelingen die naar Nederland migreren. Vluchtelingenkinderen worden gezien als een groep kinderen die extra kwetsbaar is. Zij hebben immers heel wat meegemaakt in het land van herkomst en tijdens hun vlucht. Kinderen die asiel zoeken of erkend zijn als vluchteling hebben recht op bijzondere bescherming en bijstand. Dit recht staat beschreven in artikel 22 van het Kinderrechtenverdrag. Het betekent dat de overheid vluchtelingenkinderen bescherming moet bieden, zowel als zij met hun ouders zijn, als wanneer zij alleen zijn.
De bescherming die de overheid moet bieden gaat om basale bescherming zoals een dak boven het hoofd, eten en drinken en gezondheidszorg. Het gaat ook om bescherming bij het verkrijgen van een verblijfsvergunning als dat nodig is. Daarnaast zijn vluchtelingenkinderen ook gewoon kinderen. Dat betekent dat zij - net als alle kinderen - aanspraak moeten kunnen maken op alle rechten uit het Kinderrechtenverdrag. Zij moeten daarom onderwijs kunnen volgen, buitenschoolse activiteiten kunnen ondernemen en vrij kunnen spelen. En zij hebben recht op continuïteit en stabiliteit.
De overheid moet proberen de ouders of andere familieleden van alleenstaande gevluchte kinderen op te sporen. Als dat niet lukt, heeft het kind recht op dezelfde bescherming als elk ander kind zonder ouderlijke zorg. Soms vluchten kinderen in hun eentje, dus zonder ouders of andere volwassenen. Zij worden ook wel alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama’s) of alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s) genoemd. Zodra zij in Nederland aankomen en hier asiel aanvragen worden zij onder voogdij geplaatst via een hulporganisatie (Nidos). Deze hulporganisatie zorgt ervoor dat deze kinderen worden opgevangen in een pleeggezin of een tehuis totdat zij achttien jaar zijn. Daarna wordt opnieuw gekeken of de inmiddels achttienjarige asielzoeker in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning en officieel erkend wordt als vluchteling.
Toch worden vluchtelingenkinderen in Nederland niet altijd gelijk behandeld. Zij moeten bijvoorbeeld vaak verhuizen van het ene asielzoekerscentrum naar het andere. Daardoor kunnen zij nergens echt aarden of zich (blijvend) hechten aan mensen en een omgeving. Zij brengen soms een aanzienlijk deel van hun kindertijd door in asielzoekerscentra. En ze verkeren een lange periode in onzekerheid over of zij wel of niet in Nederland mogen blijven. Bovendien ontbreekt het vaak aan voldoende zorg en ondersteuning voor ouders van vluchtelingenkinderen. Hierdoor maken deze kinderen zich vaak zorgen over hun ouders of ze gaan zelfs voor hun ouders zorgen.
De term 'migrantenjeugd' verwijst naar kinderen en jongeren die niet in Nederland geboren zijn of van wie één of beide ouders elders geboren zijn. Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek uit 2018, heeft 73 procent van alle nul tot vijfentwintigjarigen in Nederland een Nederlandse achtergrond en bijna 27 procent een migratieachtergrond. Deze laatste groep is opgebouwd uit bijna 33 procent met een westerse afkomst en ruim 67 procent met een niet-westerse afkomst. Tot deze laatste groep behoren jeugdigen uit Somalië, Afghanistan, Iran, Irak, Turkije, Marokko en Suriname, en Antilliaanse/Arubaanse jeugd.
De volgende organisaties zijn werkzaam op het gebied van kinderrechten en migratie:
-
- ASKV
- Comensha (mensenhandel)
- Defence for Children
- Geen kind in de cel
- Ilegaal kind
- INLIA
- Juridisch Loket
- Kerk in Actie
- Nidos
- Rotterdams Ongedocumenteerden Steunpunt
- Stichting LOS
- STIL (Utrecht)
- Tell me! – voor en over kinderen in asielzoekerscentra
- Vluchtelingen in de Knel
- Vluchtelingen Onder Dak
- Vluchtelingenwerk Nederland
- Up!
Kijk voor meer informatie op:
https://www.kinderrechten.nl/thema-migratie/
https://www.defenceforchildren.nl/migratie
https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-2-bescherming-discriminatie/
https://www.kinderrechten.nl/kinderrecht/alle-kinderrechten/?c=artikel-22-vluchtelingenkinderen
https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-22-vluchtelingen/
-