Verdragstekst
Lid 1 De Staten die partij zijn, erkennen het recht van het kind op het genot van de grootst mogelijke mate van gezondheid en op voorzieningen voor de behandeling van ziekte en het herstel van de gezondheid. De Staten die partij zijn, streven ernaar te waarborgen dat geen enkel kind zijn of haar recht op toegang tot deze voorzieningen voor gezondheidszorg wordt onthouden.
Lid 2 De Staten die partij zijn, streven de volledige verwezenlijking van dit recht na en nemen passende maatregelen, met name:
a.om baby- en kindersterfte te verminderen;
b.om de verlening van de nodige medische hulp en gezondheidszorg aan alle kinderen te waarborgen, met nadruk op de ontwikkeling van de eerste-lijnsgezondheidszorg;
c.om ziekte, ondervoeding en slechte voeding te bestrijden, mede binnen het kader van de eerste-lijnsgezondheidszorg, door onder andere het toepassen van gemakkelijk beschikbare technologie en door het voorzien in voedsel met voldoende voedingswaarde en zuiver drinkwater, de gevaren en risico’s van milieuverontreiniging in aanmerking nemend;
d.om passende pre- en postnatale gezondheidszorg voor moeders te waarborgen;
e.om te waarborgen dat alle geledingen van de samenleving, met name ouders en kinderen, worden voorgelicht over, toegang hebben tot onderwijs over, en worden gesteund in het gebruik van de fundamentele kennis van de gezondheid van en de voeding van kinderen, de voordelen van borstvoeding, hygiëne en sanitaire voorzieningen en het voorkomen van ongevallen;
f.om preventieve gezondheidszorg, begeleiding voor ouders, en voorzieningen voor en voorlichting over gezinsplanning te ontwikkelen.
Lid 3 De Staten die partij zijn, nemen alle doeltreffende en passende maatregelen teneinde traditionele gebruiken die schadelijk zijn voor de gezondheid van kinderen af te schaffen.
Lid 4 De Staten die partij zijn, verbinden zich ertoe internationale samenwerking te bevorderen en aan te moedigen teneinde geleidelijk de algehele verwezenlijking van het in dit artikel erkende recht te bewerkstelligen. Wat dit betreft wordt in het bijzonder rekening gehouden met de behoeften van ontwikkelingslanden.
Kern
Elk kind heeft recht op de best mogelijke gezondheid en het recht op gezondheidszorg.
Toelichting
Elk kind heeft recht op de best mogelijke gezondheid en op gezondheidszorgvoorzieningen. De overheid waarborgt dat geen enkel kind de toegang tot deze voorzieningen wordt onthouden. Daarbij moet extra aandacht zijn voor het terugdringen van baby- en kindersterfte en voor eerstelijns- en preventieve gezondheidszorg. Er moet dus voldoende voedsel en schoon drinkwater zijn. Er moet ook zorg zijn voor moeders voor en na de bevalling. En zorg voor voorlichting over gezondheid, voeding, borstvoeding en hygiëne.
De overheid moet er daarnaast voor zorgen dat traditionele gewoontes die schadelijk zijn voor de gezondheid van kinderen, worden bestreden. Zoals meisjesbesnijdenis, een traditie die nog steeds voorkomt, zelfs in Nederland. In onder andere Egypte, Eritrea, Ethiopië, Sierra Leone en Somalië zijn heel veel meisjes besneden. De besnijdenis is een pijnlijke en traumatische ervaring voor jonge meisjes en resulteert bovendien in ernstige lichamelijke en psychische schade.
Omdat ouders of verzorgers verantwoordelijk zijn voor kinderen, nemen zij beslissingen over wat goed is voor hun gezondheid. Daarbij moet het belang van het kind centraal staan. De overheid heeft tot taak om aan ouders en verzorgers van kinderen – en uiteraard ook aan kinderen en jongeren zelf – goede voorlichting te bieden. Bijvoorbeeld voorlichting over een gezonde leefstijl, gezonde keuzes, een veilige opgroei-omgeving en het voorkómen van ziekte, letsel en ongevallen.
Net zoals over andere onderwerpen, is het ook over kwesties rond gezondheid, lichamelijke integriteit en medische behandeling van belang om te luisteren naar de mening van het kind. In Nederland hebben kinderen vanaf 12 jaar het recht om mee te beslissen over hun medische behandeling. Vanaf 16 jaar kunnen zij daar helemaal zelf over beslissen. Als zestienjarige kan je bijvoorbeeld zelf beslissen of je anticonceptie wilt gebruiken of beslissen dat je een behandeling met bepaalde medicijnen juist wel of niet wilt.
Gelijk recht op gezondheidszorg
Jaarlijks sterven wereldwijd zes miljoen kinderen aan ziektes die te voorkomen zijn door bijvoorbeeld goede hygiëne of inentingen. Rijkere landen zoals Nederland moeten volgens het VN-Kinderrechtenverdrag bijdragen aan de gezondheidszorg in landen waar kinderen onnodig sterven of ziek worden. In Nederland (en ook in andere landen) krijgen kinderen die hier ongedocumenteerd of ongeregistreerd verblijven niet dezelfde gezondheidszorg als ‘gewone’ Nederlandse kinderen. Er gelden speciale regels, omdat kinderen zonder papieren geen ziektekostenverzekering hebben. Officieel hebben ze een gelijk recht op gezondheidszorg. Maar door alle ingewikkelde regels lukt het vaak niet om goede zorg te krijgen. Volgens het VN-Kinderrechtenverdrag hebben alle kinderen recht op een goede gezondheid en recht op gezondheidszorg.
Klik hier voor een uitleg over General Comment nr. 3 over HIV/aids en kinderrechten, General Comment nr. 15 over het realiseren van de grootst mogelijke mate van gezondheid en General Comment nr. 18 over kinderen en schadelijke praktijken.
Meer informatie:
- Bernard van Leer Foundation
- Defence for Children
- Geestelijke Gezondheidsdienst
- Handvest
- Kind en ziekenhuis
- No Game
- OXFAM Novib
- Pharos
- Plan Nederland
- Ronald McDonald Kinderhuis
- Save the Children
- Tegen Vrouwenbesnijdenis
- Terre des Hommes
- Vereniging voor Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland
Alle rechten:
Artikel 3: Belang van het kind
Artikel 4: Realiseren van kinderrechten
Artikel 5: De rol van ouders bij ontwikkeling kind
Artikel 6: Leven en ontwikkeling
Artikel 7: Naam, nationaliteit en geboorteregistratie
Artikel 8: Eerbiediging identiteit
Artikel 9: Scheiding van kind en ouder
Artikel 12: Mening van het kind
Artikel 13: Vrijheid van meningsuiting
Artikel 14: Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst
Artikel 15: Vrijheid van vereniging en vergadering
Artikel 17: Toegang tot informatie
Artikel 18: Verantwoordelijkheden van ouders
Artikel 19: Geweld, mishandeling en verwaarlozing
Artikel 20: Kind zonder ouderlijke zorg
Artikel 22: Minderjarige vluchtelingen
Artikel 24: Gezondheid en gezondheidszorg
Artikel 25: Periodieke evaluatie uithuisplaatsing
Artikel 26: Sociale voorzieningen
Artikel 27: Toereikende levensstandaard
Artikel 30: Kinderen uit minderheidsgroepen
Artikel 31: Vrije tijd, spel en recreatie
Artikel 32: Economische uitbuiting en schadelijke arbeid
Artikel 34: Seksuele uitbuiting
Artikel 35: Ontvoering, verhandeling en verkoop van kinderen
Artikel 36: Andere vormen van uitbuiting
Artikel 37: Foltering en vrijheidsbeneming
Artikel 38: Gewapende conflicten
Artikel 39: Passende zorg voor slachtoffers van geweld
Artikel 41: Verderstrekkende bepalingen
Artikel 43: Comité voor de Rechten van het Kind
Artikel 44: Rapportageverplichting
Artikel 45: Gespecialiseerde organisaties
Artikel 46 – 54: Toetreding, wijzigingen, voorbehouden en opzegging