Verdragstekst
Lid 1 De Staten die partij zijn, verbinden zich ertoe eerbied te hebben voor en de eerbiediging te waarborgen van tijdens gewapende conflicten op hen van toepassing zijnde regels van internationaal humanitair recht die betrekking hebben op kinderen.
Lid 2 De Staten die partij zijn, nemen alle uitvoerbare maatregelen om te waarborgen dat personen jonger dan vijftien jaar niet rechtstreeks deelnemen aan vijandelijkheden.
Lid 3 De Staten die partij zijn, onthouden zich ervan personen jonger dan vijftien jaar in hun strijdkrachten op te nemen of in te lijven. Bij het opnemen of inlijven van personen die de leeftijd van vijftien jaar hebben bereikt, maar niet de leeftijd van achttien jaar, streven de Staten die partij zijn ernaar voorrang te geven aan diegenen die het oudste zijn.
Lid 4 In overeenstemming met hun verplichtingen krachtens het internationale humanitaire recht om de burgerbevolking te beschermen in gewapende conflicten, nemen de Staten die partij zijn alle uitvoerbare maatregelen ter waarborging van de bescherming en de verzorging van kinderen die worden getroffen door een gewapend conflict.
Kern
Kinderen in oorlogssituaties dienen beschermd te worden. Bovendien mogen kinderen onder de 15 jaar niet deelnemen aan gevechtshandelingen.
Toelichting
Oorlog wordt altijd veroorzaakt door volwassenen. Kinderen zijn daar helaas de dupe van. Oorlog zorgt ervoor dat kinderen vaak jaren later nog psychische problemen hebben. Bijvoorbeeld door oorlogsgeweld, beschietingen, berovingen, verminkingen, verkrachtingen en verlies van familieleden. Daarom moeten kinderen in een oorlogssituatie extra bescherming en zorg krijgen. De inzet van kindsoldaten is bovendien verboden volgens het VN-Kinderrechtenverdrag. De overheid moet waarborgen dat kinderen jonger dan vijftien jaar niet voor militaire dienst worden opgeroepen. Kinderen onder de vijftien jaar mogen dus nergens ter wereld gerekruteerd worden voor strijdkrachten. De overheid moet kinderen beschermen tegen mensen die hen dwingen deel te nemen aan vijandelijkheden.
In Nederland mag een jongere vanaf zeventien jaar ‘aspirant-militair’ worden. Maar hij of zij mag pas meedoen aan oorlogs- en vredesoperaties vanaf achttien jaar. In sommige landen worden kinderen gerekruteerd om mee te vechten in oorlogen als kindsoldaten. Zij worden hier vaak toe gedwongen en zijn daarom zelf ook oorlogsslachtoffer.
Sinds 2000 is er een extra facultatief protocol bij het VN-Kinderrechtenverdrag ter bescherming van kinderen in gewapende conflicten.
Meer informatie:
Alle rechten:
Artikel 3: Belang van het kind
Artikel 4: Realiseren van kinderrechten
Artikel 5: De rol van ouders bij ontwikkeling kind
Artikel 6: Leven en ontwikkeling
Artikel 7: Naam, nationaliteit en geboorteregistratie
Artikel 8: Eerbiediging identiteit
Artikel 9: Scheiding van kind en ouder
Artikel 12: Mening van het kind
Artikel 13: Vrijheid van meningsuiting
Artikel 14: Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst
Artikel 15: Vrijheid van vereniging en vergadering
Artikel 17: Toegang tot informatie
Artikel 18: Verantwoordelijkheden van ouders
Artikel 19: Geweld, mishandeling en verwaarlozing
Artikel 20: Kind zonder ouderlijke zorg
Artikel 22: Minderjarige vluchtelingen
Artikel 24: Gezondheid en gezondheidszorg
Artikel 25: Periodieke evaluatie uithuisplaatsing
Artikel 26: Sociale voorzieningen
Artikel 27: Toereikende levensstandaard
Artikel 30: Kinderen uit minderheidsgroepen
Artikel 31: Vrije tijd, spel en recreatie
Artikel 32: Economische uitbuiting en schadelijke arbeid
Artikel 34: Seksuele uitbuiting
Artikel 35: Ontvoering, verhandeling en verkoop van kinderen
Artikel 36: Andere vormen van uitbuiting
Artikel 37: Foltering en vrijheidsbeneming
Artikel 38: Gewapende conflicten
Artikel 39: Passende zorg voor slachtoffers van geweld
Artikel 41: Verderstrekkende bepalingen
Artikel 43: Comité voor de Rechten van het Kind
Artikel 44: Rapportageverplichting
Artikel 45: Gespecialiseerde organisaties
Artikel 46 – 54: Toetreding, wijzigingen, voorbehouden en opzegging