Verdragstekst
Lid 1 Het kind wordt onmiddellijk na de geboorte ingeschreven en heeft vanaf de geboorte het recht op een naam, het recht een nationaliteit te verwerven en, voor zover mogelijk, het recht zijn of haar ouders te kennen, en door hen te worden verzorgd.
Lid 2 De Staten die partij zijn, waarborgen de verwezenlijking van deze rechten in overeenstemming met hun nationale recht en hun verplichtingen krachtens de desbetreffende internationale akten op dit gebied, in het bijzonder wanneer het kind anders staatloos zou zijn.
Kern
Ieder kind heeft vanaf zijn geboorte recht op een naam, een nationaliteit en het recht om te weten wie zijn ouders zijn en door hen te worden verzorgd.
Toelichting
Geboorteregistratie
Kinderen hebben het recht om na de geboorte geregistreerd te worden. Dat is belangrijk, omdat daarmee de naam van het kind en zijn of haar ouders officieel opgetekend zijn. Daardoor is het kind bekend als inwoner van een land. Niet overal is het registreren van de geboorte van een kind vanzelfsprekend. Kinderen zonder geboortebewijs zijn niet officieel bekend bij de overheid. Zij hebben ook geen papieren om te bewijzen wie ze zijn. Dat kan tot moeilijkheden leiden, bijvoorbeeld bij het inschrijven op school of bij het ontvangen van medische zorg. Daarom is het recht op registratie zo belangrijk.
In Nederland komt een kind bij de geboorteregistratie in de Basisregistratie Personen te staan en ontvangt het een geboorteakte. Op die akte komt ook de naam en de nationaliteit van een kind te staan. De voornaam wordt gegeven door de ouders. De achternaam is in Nederland niet automatisch meer die van de vader. Ouders kunnen kiezen of ze hun kinderen de achternaam van de moeder of van de vader geven.
Nationaliteit
Naast het recht op een naam, heeft een kind ook recht op het verkrijgen van een nationaliteit. Welke nationaliteit kinderen krijgen, hangt af van de wetten van het land van de ouders én de wetten van het land waar het kind geboren wordt. Dat komt omdat de meeste landen het zo regelen dat de nationaliteit van de ouders bepalend is voor de nationaliteit van het kind. Andere landen hebben het zo geregeld dat een kind dat op het grondgebied van dat land is geboren de nationaliteit van dat land kan krijgen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Verenigde Staten. Zo kan een kind van Nederlandse ouders dat in de Verenigde Staten is geboren, twee nationaliteiten krijgen, en dus naast Nederlander ook Amerikaan worden.
Het hebben van een nationaliteit is een belangrijk recht voor ieder kind, omdat je ‘staatloos’ bent wanneer je geen nationaliteit hebt. Dan is in feite geen enkele Staat of overheid verplicht om jou als burger te aanvaarden of om je rechten te beschermen.
Opgroeien bij ouders
Kinderen groeien meestal op bij hun ouders. Soms kan dat niet. Bijvoorbeeld omdat hun ouders gescheiden zijn, omdat kinderen in een pleeggezin wonen of omdat zij geadopteerd zijn. Dan hebben kinderen wel het recht om te weten wie hun ouders zijn. Dit laatste geldt ook voor donorkinderen: ook al groeien zij niet op bij hun donor, zij hebben wel het recht om te weten wie hun donorouder is.
Klik hier voor een uitleg over General Comment nr. 7 over kinderrechten in de vroege kinderjaren.
Meer informatie
- Ambassades, consulaten en overige vertegenwoordigingen
- Plan Nederland
- Stichting Donor Detectives
- Stichting Donorgegevens
- Stichting Donorkind
- UNICEF
Alle rechten:
Artikel 3: Belang van het kind
Artikel 4: Realiseren van kinderrechten
Artikel 5: De rol van ouders bij ontwikkeling kind
Artikel 6: Leven en ontwikkeling
Artikel 7: Naam, nationaliteit en geboorteregistratie
Artikel 8: Eerbiediging identiteit
Artikel 9: Scheiding van kind en ouder
Artikel 12: Mening van het kind
Artikel 13: Vrijheid van meningsuiting
Artikel 14: Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst
Artikel 15: Vrijheid van vereniging en vergadering
Artikel 17: Toegang tot informatie
Artikel 18: Verantwoordelijkheden van ouders
Artikel 19: Geweld, mishandeling en verwaarlozing
Artikel 20: Kind zonder ouderlijke zorg
Artikel 22: Minderjarige vluchtelingen
Artikel 24: Gezondheid en gezondheidszorg
Artikel 25: Periodieke evaluatie uithuisplaatsing
Artikel 26: Sociale voorzieningen
Artikel 27: Toereikende levensstandaard
Artikel 30: Kinderen uit minderheidsgroepen
Artikel 31: Vrije tijd, spel en recreatie
Artikel 32: Economische uitbuiting en schadelijke arbeid
Artikel 34: Seksuele uitbuiting
Artikel 35: Ontvoering, verhandeling en verkoop van kinderen
Artikel 36: Andere vormen van uitbuiting
Artikel 37: Foltering en vrijheidsbeneming
Artikel 38: Gewapende conflicten
Artikel 39: Passende zorg voor slachtoffers van geweld
Artikel 41: Verderstrekkende bepalingen
Artikel 43: Comité voor de Rechten van het Kind
Artikel 44: Rapportageverplichting
Artikel 45: Gespecialiseerde organisaties
Artikel 46 – 54: Toetreding, wijzigingen, voorbehouden en opzegging